De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Albert Verwey
(1981-1986)–Lodewijk van Deyssel, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd28324 mei 1904 Albert Verwey aan F. van der Goes: ‘[...] Ik neem de gelegenheid waar om je te melden dat 1 Januari 1905 een verandering in den toestand van het Tijdschrift zal plaats hebben. Nadat Thijm in den vorigen jaargang 18 vel tot zijn beschikking gehad had, en hij nog niet met zijn ruimte en ik niet met zijn bijdragen tevreden was, heeft hij een artikel in den (ouden) Gids geplaatst. Later vernam ik zelfs dat hij aan de redactie van dat tijdschrift had aangeboden mede-redacteur te worden, wat door haar was afgewezen. Het feit van zijn medewerking was voor mij reden genoeg om een overeenkomst te doen eindigen die door allerlei bijkomende verschil toch al moeilijk werd. Een jaar vooruit, 1 Januari 1904, is ze door mij opgezegd. Het is nog niet zeker of Scheltema & Holkema's Boekhandel, die de uitgever van Thijm's werken is, het Tijdschrift zonder hem zal durven voortzetten. Met dezelfde of | |
[pagina 275]
| |
Brief van de Amsterdamse uitgever Jacq. van Kleef,
d.d. 10 juni 1904, aan Scheltema & Holkema en door deze
firma doorgezonden aan Van Deyssel.
Het recensie-exemplaar werd niet geretourneerd, maar waarschijnlijk onder invloed van deze brief beëindigde Van Deyssel voortijdig een bespreking waarvan slechts het begin is teruggevonden: ‘“Pijpelijntjes” door Jacob de Haan (niet ingevuld-H.P.) - een droevig geval in de Nederlandsche Letterkunde. Toen ik dit boek gelezen had en voortreffelijk bevonden, vernam ik, dat de uitgave gestaakt was en het boek vernietigd. Dit is geschied om redenen buiten de Kunst. In de schetsen van dit boek, vooral in de eerste, bemerken wij iets, dat wij bij wijze van spreken, een “mystisch waas” zouden noemen. Dit is het onaanvechtbaar bewijs dat het boek “kunst” is. Het is niet groot, niet sterk, niet schoon, maar het is echt en kunst. Het is echte kunst. Buitendien is het beter dan veel van het in de laatste jaren in onze Letterkunde uitbundig geprezene. In dit boek wordt voorgesteld een verschijnsel, dat wij, heden-daagsche wereldbewoners’ [hier is het blad vol en knapt de tekst dus af]. | |
[pagina 276]
| |
andere uitgevers zal ik echter - onder den ouden of een nieuwen titel - de uitgaaf vervolgen, en de redactie alleen waarnemen.’Ga naar voetnoot357 |
|