281
16 mei 1904
Blijkens Maurits Uyldert, Dichterlijke strijdbaarheid, a.w.,
p.174, nam Verwey op deze datum het voorstel, vervat in zijn brief van 25
januari 1904 aan Scheltema & Holkema, terug, ‘teneinde vrij te zijn
tegenover aanbiedingen van anderen.’ Uyldert tekent daarbij aan: ‘Het recht op
het voeren van de titel moest nu aan den meest-biedende worden verkocht.’