ik, op voor
1 ½ vel. Misschien kan ik een deel daarvan terugnemen om de opneming van Emants'
stuk mogelijk te maken.
Ik verzoek wat de adressen der redactie voor de inzending aangaat, op den
achter-omslag aldus vermeld te worden: L. van Deyssel (K.J.L.Alberdingk Thijm)
te Baarn.
Zoû het mogelijk zijn een vasten regel te volgen voor het plaatsen van de
bijdragen naar volgorde van hun inkomen, behoudens speling ten behoeve der
verscheidenheid in de afleveringen, en wat aangaat de bijdragen der redactie
zelve?
Met groet
t.t.
K.Alb.Thijm.
|
-
voetnoot271
- Een brief van
Marcellus Emants aan Van Deyssel, d.d. 30
november 1901: ‘Geachte Heer, De zending van nevengaand opstel moet
toegelicht worden. Ik stuurde dit stuk eerst aan de Gids met het beding:
plaatsen in het Januari-nummer, omdat de aanknoping anders te oudbakken
wordt. De Heer van Hall antwoordde: het Jan. nummer is al geheel vol. Toen
beloofde ik het stuk aan de Gids terug te zullen sturen indien ik 't niet in
een ander tijdschrift eer geplaatst kon krijgen dan in de Gids het geval zou
zijn. Als u 't dus neemt voor Het Tweemaandelijksch (de nieuwe naam is me
ontschoten) van Januari, dan is de zaak hiermede uit. Zo dit onmogelik is
hoop ik nog eerst bericht van u te ontvangen.
Mijne voorwaarden zijn
ƒ40 per vel; behoud van mijn spelling; 12 gratis afdrukken; eigendomsrecht
aan mij verblijvend; proefverbetering door mij te verrichten. Wat de
gevraagde novelle aangaat, ziehier de stand van zaken. Ik heb enige
ontwerpen klaar liggen d.w.z. krabbeltjes van weinige regels tot steun van
mijn geheugen. Voor het ogenblik werk ik evenwel aan iets omvangrijks, dat
niet voor een tijdschrift geschikt zal zijn Tenminste...zo denk ik nu. Als
't u aangenaam kan wezen, wil ik gaarne u beloven daarna mijn eerste novelle
voor uw tijdschrift te bestemmen. Maar... dan moet ik aan de Heer van Hall
desgevraagd kunnen antwoorden: men had mijn opstel over geluk - kunst
-opmerkingsgave overeenkomstig mijn verlangen geplaatst. De beleefdheid
bracht dus mede dat ik gehoor gaf aan de vraag naar een novelle. Ik
bedoel hiermede niet u een voorwaarde te stellen; maar alleen u duidelik te
maken op welke wijze ik meen voor me zelf verantwoord te kunnen zijn daar de
Heer van Hall mij ook herhaaldelik om werk heeft gevraagd. Intussen teken ik
hoogachtend en uw geëerd antwoord verwachtend, Marc. Emants.’
-
voetnoot272
- De XXe Eeuw,
Maandschrift voor Letteren, Kunst, Wetenschap en Politiek. [Nieuwe reeks van
het Tweemaandelijksch Tijdschrift.] Hoofdredacteuren: L. van Deyssel en
Albert Verwey, 8e jrg., aflev. 1, januari 1902, was aldus samengesteld: Is.
P. de Vooys, Kunst en Samenleving, p. 1-21; Marcellus
Emants, Geluk... Kunst... Opmerkingsgave, p. 22-45; W.L.
Penning Jr., Een blinde: I, Onzalig
nietsdoen, II, Aan den Westenwind, III, Zich inzien, IV, Geen uitzicht, p.
46-49; Herm.Heijermans Jr., Het pantser/Romantisch
Soldaten-spel in drie bedrijven [Fragment], p. 50-63, aldaar gedagtekend
Katwijk a/Zee, Oct. - November 1901; Cyriel Buysse, Het Gezin
van Paemel/Drama in vier bedrijven, p. 64-91; J.C. Hol, Het Zwitsersche Festspiel [n.a.v. Calvenfeier. Muziek van Otto Barblan], p. 92-101; Albert Verwey, Kunst: I, G.H. Breitner, herdrukt in Proza, dl. X, Amsterdam, 1921, p. 60-64; II, Floris Verster, laatstelijk herdrukt in O.D., I,
p. 417 [in de afdeling ‘Herboorte’ van de bundel De
Kristaltwijg]; L. van Deyssel, A. Aletrino [zie
noot 259], p. 107-115; Boekbeoordelingen: Albert Verwey, Nieuwe
Nederlandsche poëzie: (I), C.S. Adama van Scheltema. Een weg van Verzen. Uitgave van A.B. Soep, 1900, Amsterdam, idem,
Uit den Dool, bij J.A. Fortuyn, Kerkstraat 34,
Amsterdam, 1901; (II), Carel Scharten. Voorhal. Uitgave
der Erven Bohn, Haarlem, 1901; (III), Fred. van Eeden. Van de
Passielooze Lelie. W. Versluys, 1901. Amsterdam; (IV), Marie
Marx-Koning. Verzen. Amsterdam, C.A.J. van Dishoeck, 1901;
(V), Frans Bastiaanse. Natuur en Leven. Amsterdam, S.L.
van Looy, 1900; (VI), Guido Gezelle. Laatste Verzen.
Amsterdam, L.J. Veen, 1900; (VII), Elisabeth Browning, Aurora
Leigh, vertaald door M. van Walcheren. Tweede geheel herziene druk
met aanteekeningen. Amsterdam, P.N. van Kampen en Zoon, p. 116-128; de
eerste zes beoordelingen werden herdrukt, onder de titel In de
Richting van het Dichterschap, in Proza, dl. III,
Amsterdam, p. 194-208.
|