159
Baarn, 21 Juni 1901. -
Amice,
Boeken schreef mij onlangsGa naar voetnoot232
gaarne een exemplaar Nieuwe Gids te ruilen voor een aan hem te
adresseeren exemplaar Tweem. Tijdschrift. Het schiet mij in
eens te binnen dat ik niet zeker weet of ik je hierover al naar je meening
vroeg. -
Mijn vriend Boutens heeft een, op een enkel te familiaar woord na mijns inziens
als Hollandsch prozastuk zeer goede vertaling uit het Grieksch gemaakt, getiteld
‘Platoons Drinkgelag’, die tot nu toe alleen in klein aantal
prezentexemplarenGa naar voetnoot233 bestaat. Als je dit goed vindt, wilde
ik hem die voor het Tijdschrift vragen. Doctor Juris kan het
tooneelspel, waarnaar ik vroeg, wel later, maar nu nog niet geven. - Voor het
Septr. nummer heb ik verder niets dan 1 klein novelletje van Dekking.Ga naar voetnoot234
Met besten groet
t.t.
K.Alb.Thijm.
|
-
voetnoot232
- Hein
Boeken had al op 29 december 1900, vanuit zijn woning, Derde
Weteringdwarsstraat 35 te Amsterdam, aan Van
Deyssel geschreven: ‘Amice, Ik hoop niet dat ik onbescheiden ben wanneer ik
me tot je richt met het volgende verzoek: zoudt ge mij het onschatbare
genoegen willen doen mij ook geregeld een exemplaar van het
Tweemaandelijksch Tijdschrift te zenden? Zoo ik je daar genoegen mee doe wil
ik van mijn kant daarvoor gaarne een exemplaar Nieuwe Gids in ruil geven.
Zoudt je mij ook eens willen melden of indertijd de Heer Versluys, zooals ik
hem verzocht, je een ex. “Goden en Menschen” heeft gezonden?’ In antwoord op
Van Deyssels reactie van 30 december 1900, schreef Boeken op 4 januari 1901
‘dat inderdaad reeds in ruil voor een aflevering N.G. een ex. T.T. in den
Haag [dus door Willem Kloos - H.P.] wordt ontvangen, maar dat het toch mijn
bedoeling was je om nog een exemplaar voor mij in 't bijzonder in ruil voor
nog een exemplaar N.G. te verzoeken.’ Bij schrijven van 14 juli 1901 bracht
Boeken Van Deyssel dank voor diens tegemoetkoming aan zijn verzoek.
-
voetnoot233
- Op 24 juni 1901 bereikte Van
Deyssel, als een geschenk van P.C. Boutens, diens
in mei 1901 in eigen beheer uitgegeven en door de Firma Kooyker te Leiden in
een oplage van 40 exemplaren gedrukte vertaling van Platoons
Drinkgelag. Op 6 juli 1900 schreef Boutens vanuit Voorschoten:
‘Waarde Heer Thijm, Met genoegen zie ik de vertaling in het
Tweemaandelijksch Ts. Het kan zeer wel in tweeën worden gesplitst, zóo dat
de eerste helft loopt tot het eind van Agathoons rede, 198.
(kantpagineering). Tegelijk met dezen zend ik u een allegaartje verzen,
waarschijnlijk door andere te volgen. Mogelijke publicatie in het Tw. zou
vrij spoedig moeten plaats hebben, daar zij ook uitkomen in een bundeltje
verstrooide gedichten, dat in het begin van den winter bij Blok verschijnt.
[bedoeld is de bundel Praeludiën/Verspreide gedichten,
Maison Blok, 's-Gravenhage, 1902, gedrukt door Joh. Enschedé en Zonen in
Haarlem - H.P.].
Reeds lang zou ik u in uw nieuwe huis een bezoek
gebracht hebben, maar van den Heer Verwey vernam ik, dat u tot 15 Augustus
onspreekbaar waart. A.s. Vrijdag ga ik van hier voor een veertien dagen naar
Engeland. Mijn adres is daar c/o Rev. J. Hale, Swanscombe Rectory,
Greenhithe, Kent. Daarna Middelburg. Van Zeeland uit zou ik de laatste dagen
van Augustus (mijn vacantie duurt tot 3 Sept.) graag bij u in Baarn komen.
Vindt u misschien wenschelijk een paar aanteekeningen bij het Drinkgelag te
geven, waar bv. Homeros wordt geciteerd, wat zakkenfeest is en doorgesneden
dobbelsteenen? Ik houd niet van noten. Ook tegen uw kleine letter heb ik een
hartgrondig bezwaar. Met vr. groet, ook aan Mevrouw, P.C. Boutens.
P.S. Hoofdzakelijk ben ik tegenwoordig bezig met een vertaling van
Aeschylus' Agamemnoon, een lang gedicht Narcissus, en korte lyrische versjes
naar aanleiding van het verhaal van Tristan en Isoude. Als u dat
interesseeren mocht, zal ik u eerlang een en ander sturen.’ Uit het
‘allegaartje verzen’ zijn er geen in het Tweemaandelijksch Tijdschrift
geplaatst. Het treurspel van Agamemnoon. Naar het Grieksch
van Aischylos, in Nederlandsche verzen overgebracht door P.C. Boutens,
verscheen in december 1903, in eigen beheer en wederom in een oplage van
veertig exemplaren, gedrukt door de Firma Joh. Enschedé en Zonen te Haarlem.
Het gedicht Narcissus heeft nooit het licht gezien, al
werd het wel aangekondigd in het prospectus betreffende de elfde jaargang
(1905) van De XXe Eeuw, als daarin te zullen verschijnen als Narcissus (Fragmenten), evenals Liederen van
Isoude. De ‘korte lyrische versjes naar aanleiding van het verhaal
van Tristan en Isoude’ zouden eerst twintig jaar later gebundeld worden als
Liederen van Isoude. Eerste uitgaaf, C.A.J. van
Dishoeck, Bussum, 1921. Van Platoons Drinkgelag,
tenslotte, zou eerst in De XXe Eeuw, 8e jrg., aflev. 3, maart 1902, p.
284-305, een fragment verschijnen en wèl de rede van Agathoon tot de
binnenkomst van Alkibiades. Het, overigens nadien stilistisch door Boutens
bijgeveilde en gepolijste, fragment stemt overeen met de tekst, zoals die
wordt aangetroffen in P.C. Boutens, Verzamelde werken, dl.
V, Haarlem/'s-Gravenhage, 1951, p. 148, laatste regel, t/m p. 168. De keuze
van juist dit fragment is het resultaat van tussen Boutens en Van Deyssel
gevoerd overleg, toen eerstgenoemde te Baarn, ten huize van Van Deyssel,
logeerde op 30 en 31 augustus en op 1, 2 en 3 september 1901. Op 30 augustus
maakte Boutens toen persoonlijk kennis met Herman
Gorter en met de architect van Huize De Bremstruik,
K.P.C. de Bazel. Naar mag worden aangenomen zal rond deze datum ook aan de
orde zijn gekomen wat Van Deyssel op 24 mei 1901 noteerde: ‘Ik vermoed dat
van de bekoorlijkheid van het oorspronkelijke hierin weinig is overgebleven.
Wat de leer er in aangaat, geeft het den indruk (in Socrates' rede in het
stuk) eener algemeene aanduiding van het Godsbegrip, zoo als dat ook
voorkomt bij de middeneeuwsche mystici, - maar - zoo als overigens
Maeterlinck aangeeft - zeer elementair in vergelijking met Ruysbroeck.’ In elk geval moet Van Deyssel met
Boutens besproken hebben de consequentie van een op 29 mei 1901 gemaakte
aantekening: ‘Conversatie-woorden als “mijn opinie”, “would-be”, “asjeblief”
moesten uit de vertaling weg.’
-
voetnoot234
- Van Henri Martinus Dekking (1871-1939) zou eerst in De
XXe Eeuw, 8e jrg., aflev. 3, maart 1902, het fragment Oud-Huwelijk, p. 330-347, worden afgedrukt.
|