De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Albert Verwey
(1981-1986)–Lodewijk van Deyssel, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd13Baarn 30 Mei 1898.
Waarde Vriend, Ik vind ook dat wij Van der Goes geheel vrij moeten laten. - Wat mijn werktijd aangaat, zoû ik in der daad gaarne zoo lang die duurt mijn volkomen afzondering handhaven. Ik mis de harmonie van levens-stroomingen, die anderen veroorlooft vriendschappelijk verkeer met arbeidzaamheid te vereenigen en een bezoek stelt mij voor ongeveer een week buiten werk. Ik moet altijd de felle besluiten omtrent mij zelf nemen, die den zwakke kenmerken. Begin ik eenmaal iets, vakantie-achtigs, dan weet ik niet waar het einde is. Het is mij nog nooit gebeurd dat eene vakantie niet minstens viermaal langer duurde dan ik vastgesteld had toen ik haar | |
[pagina 18]
| |
begon. Mijn eenmaal losgelaten werk-tijdperk van 1888 is nooit wedergekeerd en verleden zomer nog is een totaal verval van fyzieke krachten noodig geweest om mijne ‘vakantie’ een einde te doen nemen. De ‘zaak’, die wij, - aangenomen, dat ik in den met 1 September beginnenden jaargang van het Tijdschr. een min of meer omvangrijke verzameling stukjesGa naar voetnoot26 begin te publiceeren - te behandelen hebben is o.a. het aantal vellen druks, dat, tegen het tot nu toe geldende honorarium, per jaargang, of althands in den eerst-volgenden jaargang, tot mijn beschikking kan worden gesteld. Je zoudt, meen ik, met Groesbeek daaromtrent nieuwe bepalingen maken. Als ik dat eenmaal weet, kan ik daarnaar wellicht een regeling maken. Ik kan niet tegen minder honorarium werken, daar ik elders het zelfde honorarium kan bedingen, en, ofschoon wij zeer zuinig leven, ik voort-durend krap in mijn geld zit. Ik wilde dus van mijn kant zeggen: noemen jullie een aantal vellen als maximum, - dan plaats ik geen kopie elders voor ik het maximum aan het Tijdschrift geleverd heb. - Vind je dat niet het redelijkste? - Ik dank je zeer voor de groote vriendelijkheid, waarmeê je zelf het eerst het woord neemt over de herhaling van het bezoek aan Aken, waarvan bij je bezoek hier even was gerept. In der daad zouden wij dat gaarne doen, dan liefst in September, voor ongeveer drie weken(?) en - pardon! - toch maar het liefst samen, voor Cato en om dat ik niet goed alleen thuis kan blijven. Alles in aanmerking genomen, de reiskosten die het zelfde blijven, de dokter, die ook niet zooveel minder zal zijn (hij bezoekt betrekkelijk zelden en slaat er maar een slag in, verleden jaar was het 70 Mark), - zoû het misschien wenschelijk zijn dat het bedrag niet zoo héel veel minder dan het vorig jaar was. Verontschuldig de onbescheidenheid in deze rondborstigheid. En laat mij maar zwijgen over de volheid mijner erkentelijkheid als ik denk aan al de moeite, die je je weêr wilt geven. Met onze hartelijkste groeten
Karel A.Th. |
|