240
Baarn, 16 September 1897.
Amice,
Ik ben terug, down, ongesteld en toch aan 't werk,Ga naar voetnoot650
waaraan ik in H. begonnen was.Ga naar voetnoot651 Je mist dus nog
alleen de rek.-court. over het 1e jaar. Ik heb er nog eens ter dege naar
gezocht, maar te vergeefs. Ik zal haar je echter toch bezorgen. Prins was zeker
eene bijdrage voor de November-aflev. te zullen hebben.Ga naar voetnoot652 Aan v. Looy en Emants zal ik schrijven. Ik
heb ook nog een bijdrage van Heijermans,Ga naar voetnoot653 die misschien goed is,
want ik | |
heb in Hamburg iets van dien schrijver gelezen, dat zeer
goed was. - Hoe maakt het Kitty en de meisjes, ook de allerjongste? Doe aan K.
mijn hartelijke groeten. Met Liesbet ben ik in korrespondentie. Vraag haar zoo
lief te zijn mijn andwoord op haar Thijm-zending alsnog te gemoet te zien. En
wees zelf zeer van mij gegroet.
Karel Alb. Th.
|
-
voetnoot650
- Op
17 september zou Van Deyssel, voor het eerst na een onderbreking van meer
dan vijf maanden, weer tot het ontwerpen van een - voorlopige - dagorde
komen: ‘10-12: lektuur Heijermans en Van Collem; 12-12.30: tuin, wandelen;
12.30-1: ontbijten; 1-1.30: papieren ordenen; 1.30-2: 't zelfde; 2-2.30:
wandelen; 2.30-3.30: lektuur Goethe; 3.30-4.30: kleêren ordenen; 4.30-5.30:
mijn bijdrage volgend Tweem. Tijdschr. in orde brengen;
5.30-6: wandelen; 6-7: eten; 7-8: met Joopie spelen; 8-9: brieven schrijven;
9-10: Shakespeare; 10-10.30: nacht-toilet; 10.30-7: in bed.’ Op 15 december
1897 had hij aan Freule Jacqueline Sandberg geschreven: ‘Lieve Lientje, Ik
ben sedert eenige dagen weêr thuis, maar mijn toestand is niet heel
aangenaam, ongeveer juist het tegenover gestelde van toen je laatst bij ons
was. Den eersten dag van mijn verblijf in Hamburg heb ik mijn oude kwaal
plotseling teruggekregen. Dit duurt nu een maand en ik ben nog niet beter.
Daar ik geen voet verzetten kon, is er van Kopenhagen niets gekomen,
ofschoon ik in Hamburg Toorop ontmoette, die er juist heen ging. Ik ben
zelfs niet naar Lübeck kunnen gaan, een mooi oud stadje bij Hamburg, dat ik
graâg gezien had. Ik ben in-tusschen in Hamburg aan 't werk geraakt en zet
dat hier ijverig voort. Daarom moet ik mij ook geweld aandoen en je
verzoeken je afgesproken bezoek aan Baarn te willen uitstellen.’
-
voetnoot651
- In Hamburg had Van
Deyssel, daartoe gestimuleerd door de recente lezing van Phèdre, van Jean Racine, een begin gemaakt met Eringard tot Hjalmar: een tekst die onvoltooid en ongepubliceerd
bleef en die voor de eerste maal in 1956 zou worden afgedrukt in de toen
door mij bezorgde uitgave van Het leven van Frank
Rozelaar; zie thans Lodewijk van Deyssel, Het leven van
Frank Rozelaar. Naar het handschrift uitgegeven, ingeleid en van
aantekeningen voorzien door Harry G.M. Prick. Tweede, herziene en
vervolledigde druk, 's-Gravenhage, 1982, p. 306-308.
-
voetnoot652
- Deze bijdrage kwam ook tijdig binnen, maar werd niet in het
novembernummer geplaatst.
-
voetnoot653
- Herman Heijermans, Sabbath/Eene schets, in
Tweemaandelijksch Tijdschrift, 4e jrg., aflev. 2, november 1897, p. 242-287,
aldaar gedagtekend Wijk aan Zee, April '97.
|