De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Albert Verwey
(1981-1986)–Lodewijk van Deyssel, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 226]
| |
209Baarn 26 februarie 1897
Amice, Ik ben zes weken zeer goed aan 't werk geweest,Ga naar voetnoot609 zoo als in den goeden ouden tijd. In-tusschen ben ik nog niet tot iets definitiefs gekomen. Ik hóop dat het door zal gaan, maar sta juist gisteren en vandaag wankel.Ga naar voetnoot610 Het gebouwtje, dat ik onder handen heb, is nu zoo ver gevorderd dat ik het diep betreuren zoû als ik 't niet af kon krijgen. De palen staan zoo vast in den grond en het geraamte komt zoo lustig uit tegen het hemelblaauw. Maar nu wil ik dan ook alles doen wat ik kan om den goeden afmaak te bevorderen. Ik wil nooit behoeven te zeggen, dat het aan míj heeft gelegen. En daarom, waarde vriend, verzoek ik je, als je niet op een Zondag komen kunt, je ontmoeting met mij tot de Paasch-vakantie te willen uitstellen. Die begint voor mij 18 April. Tot dien dag heb ik besloten ál mijn best te doen aan het werk, om de kompositie te voltooyen. Ik verzoek je, door mij het genot van je bezoek-door-de-week te onthouden, mij daarin te stijven. Ik zal je er dankbaar voor zijn. Ten gevolge van je heusche bemiddeling is de penningen-zaak in orde gekomen.
Met vriendelijke groeten Karel Alb. Th.
Den bundel van Wolfskehl kreeg ik ook. De omslag verwonderde mij, daar George zoo tegen dien Holst van jouwGa naar voetnoot611 was. |
|