De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Albert Verwey
(1981-1986)–Lodewijk van Deyssel, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 188]
| |
173Baarn Woensdag 12 Augustus 1896.
Amice, Mijn huishoudelijke onkosten hebben reeds grooter verhoudingen aangenomen dan ik vermoedde. Rekeningen, quitanties van assurantie enz., ook een zeer deftig ‘dwangbevel’ van de belasting dansen een wilde carmagnool op mijn schrijftafel. Alles samen genomen, kom ik dan nu maar, op mijn bedankje voor dadelijke expeditie van hulptroepen uwerzijds terug en zie gaarne reeds nu, zoo als je zoo vriendelijk was voor te stellen, eene zending te gemoet. Mijn verontschuldiging voor deze wispelturigheid. Maar een aanbod als het jouweGa naar voetnoot540 brengt eene zekere verlegenheid bij mij te weeg, die mij in verwarring het tegenovergestelde doet andwoorden van wat ik eigenlijk méen. Over Annie kan ik niets anders zeggen dan dat ik het in álle (minstens dríe) opzichten uitmuntend voor haar zoû vinden. Die drie zijn: aangename voogdij, lieve vriendinnetjes (die zij nu in 't gehéel niet heeft), en, als harmoniëerende achtergrond voor de goeddoende gemoedsatmosfeer, de heerlijke lucht. Mijn vrouw kan er echter niet toe besluiten zich voor alsnog van haar te scheiden. Wil jullie dus zoo lief zijn het voorstel nog open te houden? De toestand van Cateau is stationair. Ten gevolge van een toegepast zwaar middeleen groot dosis salicyl - had zij gisteren en eergisteren goede dagen. Vandaag is het weêr minder. Hartelijke groeten aan Kitty en je zelf.
Karel Alb. Th.
Na verdere gedachtenwisseling en rijp beraad, zijn wij overeengekomen jullie te vragen of het goed is, dat Annie Maandag 17 Augustus zich in Noordwijksche richting begeeft, Wees zoo goed dan maar te schrijven hoe laat zij te Amsterdam (aan de wachtkamer van het 2e perron?) moet verschijnen. |
|