114
Baarn, 14 Oktober 1895
Amice,
Je ingenomenheid met mijn stuk deed mij veel genoegen. Ik ben nu goed aan den
gang. De zaak is nu maar dat dit tijdperk zich minstens tot eind April
uitstrekke. (Als ik daarmeê maar niet wat onbescheiden ben). -
De Heer Muller te Utrecht is zeer in spanning er over of
zijn artikel in het Novr. nummer zal komen, zoodat ik in eene drukke wisseling
van brieven, telegrammen en briefkaarten met hem verkeer. Nu is de quaestie: tot
welken datum kan ik hem nog vrijheid van inzending geven mits hij morgen den
omvang van zijn stuk nauwkeurig bepale en de inzending waarborge? Uit zijn
laatste bericht maak ik namelijk op dat het nog alleen maar te kopieeren is.
Mag ik je eens vragen: heb jij de laatste boekenlijsten, de drie vreemde en de
Holl.? En zoû je mij die dan eens willen zenden? Ik meen mij te herinneren, dat
je zeide ze in den laatsten tijd niet alle geregeld te ontvangen. Ik vroeg er
Groesbeek om, maar kreeg geen andwoord. -
Ik zal je eerlang eens de lijst zenden van boeken die ik zoû behoeven; eenige er
van zoû je mij misschien willen leenen, andere kunnen wij gratis aanvragen (‘ter
recensie’) en weêr anderen zouden voor het Tijdschr. gekocht kunnen worden. -
Zeer gegroet
Karel Alb. Th.