De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Albert Verwey
(1981-1986)–Lodewijk van Deyssel, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd84Baarn, 10 Mei 1895.
Amice, Bij herlezing van je briefje, zie ik dat je ‘p.o.’ andwoord vraagt. Wil mij ten goede houden, dat mij dit ontgaan is. Medewerking van v. Deventer op de oude manier vind ik goed. Het boekje van Bierens stuur ik hem.Ga naar voetnoot291 Ik had Bierens zelf willen schrijven, en zoû je dien brief eerst ter lezing gezonden hebben. Ik had hem meteen honorarium willen aanbieden (?) - Hierbij gedichtenGa naar voetnoot292 van een onleesbaar-namigen Dordtenaar. Ik word beziggehouden door de aangenaamste herinneringen aan mijn verblijf te | |
[pagina 109]
| |
Hans van Eeden (1887-1981) en zijn broer Paul
(1889-1913). ‘... de kinderen, de zoontjes, een jaar of zeven, acht,
Hans en Paul, wat een tweetal, beide met de zelfde haardracht en de
zelfde kleeding, beide ongewoon bevallig van gezichtje, fijn en
lenig, de jongens-levendigheid in beide aanwezig, edel beperkt door
dat zachte en fijne.’ (Lodewijk van Deyssel, ‘Gedenkschriften’, p.
490); ‘Hans en Paul waren kleine jongetjes vol charme. Ze hadden
toen een aapje en een grote hond. Ik zie nog vóór mij hoe Martha een
witte blouse droeg met barnstenen ketting. Ik bleef er een dagje en
toen zij 's middags ging rusten, bleef ik met de jongetjes alleen:
Paul roerde voorzichtig de piano aan en zei: “Dit is een
vlindertje.” Toen keek hij naar mij en riep: “Wat heb jij een raar
gezicht!” Toen Hans en Paul aan een optocht van kinderen mee zouden
doen, zou Bauer hier een spreuk voor schilderen. “Alles is maar
effetjes” kozen zij.’ (Marie Cremers, ‘Lichtend verleden’,
Amsterdam, 1954, tweede druk, p. 29).
| |
[pagina 110]
| |
Noordwijk. Mijn vrouw was uiterst ingenomen met de verrassingen, die zij in het mandje vond. Wil de jouwe haar genoegen berichten. Met vele groeten aan jullie beiden
Karel Alb. Thijm.
Gisteren heb ik het nieuwe boekje van Free gelezen.Ga naar voetnoot293 |
|