De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Albert Verwey
(1981-1986)–Lodewijk van Deyssel, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 95]
| |
68Noordwijk aan Zee 16 Maart '95
Amice, Van Jelgersma heb ik nu antwoord dat hij voor het Mei-nummer klaar zal zijn. Veth heeft - dat weet je misschien - een artikel beloofd. Van Deventer een over Berthelot of Bertholet,Ga naar voetnoot253 van zestien bladzijden. Goes, Aletrino, Prins, Cox en Verburgh zijn of worden gezet. Als jij dus de Haan en Erens (en misschien van je zelf nog iets?) stuurt, hebben we keus genoeg. Van Maanen had ik geschreven dat hij wachten moest tot na Jelgersma. Van der Horst heeft dit keer niets stelligs beloofd. Ik ben blij dat je zin hebt in 't verdikkings-plan. Ik zie zeer, zeer op tegen maandelijksch. Ondanks alle goede regeling zijn de twee weken voor het uitkomen agiteerend, en dát iedere maand zou zeer drukkend zijn. Sam en Chap vond ik schandelijk, maar ik zag het te laat. 't Is een les voor 't vervolg. Verburgh is niet sterk; maar heel aardig, eigen-aardig. De Gids van febr. is terecht, hij was bij Groesbeek. Hij lokt zeer uit tot handtastelijkheden: meer dan ooit een groote, dikke zwam, puffend van opgeblazenheid over zijn parasitische welvaren.Ga naar voetnoot254 Ik zal hem je sturen tegelijk met de witte revue van gisteren. Zonderling dat zelfs de fatsoenlijker artikelen over Holland in 't buitenland, zoo buiten het eigenlijke land van onze bestrevingen om gaan.Ga naar voetnoot255 Ik heb Huysmans aan je doen sturen. Schrijf je er over? Gister ben ik bij Goes geweest. Hij verlangt niets liever dan ruimte voor meêwerking. Hij had van Boeken dat de N.G. 150 abonnés had. Groesbeek liet me zien dat de Gids zooals in 't innerlijk nu ook in 't uiterlijk ons gaat nabootsen. Hij heeft nl. ons papier. Bij zorgvuldige telling van de letters is gebleken dat er op een Gids-bladzij niet minder gaat dan op de onze. De Revue Blanche heeft mij gedurende twee maanden een Ex. gestuurd aan mijn persoonlijk adres; behalve het ruil-ex. dat ze voortdurend adresseert aan Groesbeek. Daarna | |
[pagina 96]
| |
kreeg ik een verzoek of ik nu wou inteekenen. Ik wou nu antwoorden dat ik als redacteur van het Tweemaand. een ruil-ex. ontvang en dus geen reden heb in te teekenen; dat dit ruil-ex., ondanks verzoek van onze uitgever het aan mij te sturen, voortdurend aan dien uitgever gestuurd wordt, en dat ik er daarom op aandring het voortaan aan mij te zenden. - Wil jij dat even in 't fransch stellen, dan schrijf ik het over. Aan Cox is een proef van zijn stuk verzonden. Jelgersma was opgehouden door ziekte. 't Ga je goed.
Je vriend Alb. V.
Ik bedenk dat het sturen van een Rev.bl. aan mij misschien juist veroorzaakt is door het, verkeerd begrepen, verzoek van Groesbeek. Je zou het briefje naar die onderstelling kunnen inrichten? |
|