12
15/10/94
Amice,
Ik gis dat je terug bent.Ga naar voetnoot59. Zoo ja, schrijf me dan eens datum van vergadering. 't
Gaat je toch wel?
Groetend
tt
Alb. V.
|
-
voetnoot59
- In het avonduur van 9 oktober
1894 keerde Van Deyssel terug naar Baarn. Eerst op 10 oktober liet hij
Alexander Teixeira de Mattos weten waarom hij onverhoeds, zonder van zijn
gastheer afscheid te nemen, Londen verlaten had. Teixeira reageerde op 12
oktober 1894: ‘Amice, Aangenaam, zeer aangenaam, was het mij van je te
hooren. Ik had het ding precies zoo verondersteld als het gebeurde: alleen
werd ik gisteren zwak, en telegrafeerde Toorop om te weten of je bij hem
was. Reden, dat ik morgen naar Parijs ga en vóór mijn vertrek wilde weten of
alles in orde was. Van Toorop ontving ik geen antwoord, en veronderstel òf
dat hij weg is òf - meer waarschijnlijk - dat ik zijn adres verkeerd
herinnerde. Shannon vroeg me hiervoor: wil je zoo goed zijn mij 23, rue de
Moscou, Parijs, een briefkaart te sturen met het correcte adres?
Hiernevens je brieven. Ik heb allerlei bereidselen te maken voor mijn reis
en niet veel tijd om te schrijven. Alleen wilde ik je nog zeggen hoe zeer
het me speet dat je zoo plotseling vertrekken moest. Er heerscht hier nu een
gevoel van eenzaamheid sedert dat je weg bent: en niet alleen over mij maar
over ons allen. Het is merkwaardig hoe, zonder er moeite voor te nemen, je
hebt weten je te maken beminnen door al van ons kringetje hier met wien je
in aanraking bent gekomen. Sommigen waren zelfs zeer over je verontrust. Kom
ons in de lente weêr zien!’ ‘Al van ons kringetje hier’: dat was, in
eerste instantie, uiteraard de gastheer zelf: Alexander Louis Teixeira de
Mattos (1865-1921), toen nog samenwonend met Calvert Hutchinson Swanton en
met de acteur Charles Goodhart, welke laatste in 1917 zelfmoord zou plegen.
Goodhart - ook wel Goodheart gespeld - trok veel op met Ernest Dowson
(1867-1900) die deze vriend Goodie placht te noemen [zie
The Letters of Ernest Dowson. Collected &
Edited by Desmond Flower and Henry Maas, Londen, 1967, p. 276, 284,
306-307]. Op zondag 16 september 1894 ging Goodhart voor de duur van twee
maanden met een gezelschap op tournee, waardoor Van Deyssel de beschikking
kreeg over diens kamer. Op 25 september dineerden Van Deyssel en Teixeira de
Mattos, in rok en witte das, met Calvert Hutchinson Swanton als gastheer; op
27 september trad Swanton op als de gastheer van Toorop en Van Deyssel, maar
laatstgenoemde had toen aanmerkingen zowel op de biefstuk als op de reeds
bij voorbaat door hem met enig wantrouwen bejegende zogeheten oesterpudding.
De schilder Lourens Alma Tadema (1836-1912) werd door Van Deyssel en
Teixeira de Mattos bezocht op maandagmiddag 1 oktober in diens in 1884 van
Jean-Jacques Tissot overgenomen en toen voor 70.000 pond sterling verbouwde
woning aan de Grove End Road no. 17, in St. John's Wood, London N.W.; zie de
Gedenkschriften, a.w., p. 421-422 en p. 730.
[Zondagmiddag 27 mei 1984 kon ik mij overtuigen van de juistheid van noot
17, door F.L. Bastet toegevoegd aan zijn artikel
Een Five o'clock tea in de Griekse termen/De volmaakte
oudheid van Alma Tadema, in Museumjournaal, jrg. 1984, no. 2, p.
96-105: ‘Het tegenwoordig in appartementen onderverdeelde huis bewaart nog
maar weinig van de vroegere splendeur. Iets van de sfeer valt misschien nog
na te proeven in het vergelijkbare en even luxueuze atelier van Lord
Leighton, 12 Holland Park Road, London. Dit is intact en nu museum.’] Met
Ernest Dowson maakte Van Deyssel kennis op 15 september 1894 toen Teixeira
hem rond vijf uur in de middag meevoerde naar ‘een heel klein koffiehuisje’
waar Dowson zat thee te drinken. Teixeira verdween vervolgens van 't toneel,
zodat Van Deyssel met Dowson alleen achterbleef. Eerst werd er gewandeld,
vervolgens gegeten in diezelfde kleine gelegenheid, daarna weer gewandeld
langs de Thames, tot een uur of kwart voor tien, toen Van Deyssel afscheid
van Dowson nam [zie Gedenkschriften, a.w., p. 426-427].
Zijn eerste bundel Verses zou Dowson eerst twee jaar
later, in 1896, publiceren. Ook met Arnold Bennett (1867-1931) bracht
Teixeira Van Deyssel in contact. Nog op 19 november 1894 zou Teixeira de
groeten van Bennett aan Van Deyssel overbrengen. Deze kennismaking heeft
overigens geen sporen nagelaten in Newman Flower's driedelige uitgave
(1932-'33) van Bennett's Journals noch in de driedelige
editie van de, door James Hepburn sedert 1966 bezorgde, Letters
of Arnold Bennett. Enkele malen trok Van Deyssel in Londen op met
Jan Toorop. Met hem bezichtigde hij op 18 september 1894 Westminster Abbey
en St. Margaret's Church, terwijl hij ook nagenoeg de hele 20ste september
met hem doorbracht. Ze bezochten op die dag Thijs Maris, toen woonachtig bij
Mistress Briggs, St. John's Wood Terrace, 47, om daarna een visite af te
leggen bij de schrijver, dichter, tekenaar, architect en pianist Herbert
Horne (1864-1916), de bouwer onder meer van de Church of the Redeemer, aan
de Bayswater Road, en van de nabij Marble Arch gelegen Chapel of the
Ascension, om - na in de stad, met ook Teixeira daarbij, gedineerd te hebben
- met z'n allen op te trekken naar Arthur Symons (1865-1945), de spreekbuis
van de decadente dichters sinds Symons in 1893 aan Harper's New Monthly
Magazine een opstel had bijgedragen over The Decadent Movement
in Literature. Horne en Symons hadden met elkaar onder meer gemeen
dat zij bevriend waren met Aubrey Beardsley. Grote indruk op Van
Deyssel maakte de, in de buurt van Teixeira woonachtige, dichter John Gray
(1866-1934), een vriend van Oscar Wilde maar nog inniger bevriend met André
Raffalovich, die op zijn beurt contacten met Frederik
van Eeden onderhield; zie Brocard Sewell, editor, Two Friends: John Gray and André Raffalovich, Aylesford, 1963.
Gray vereerde Van Deyssel een exemplaar van zijn, in 1893 in zeer beperkte
oplage verschenen, bundel Silverpoints, terwijl hij hem
ook enkele jaren, laatstelijk in 1897, zou begiftigen met een exemplaar van
zijn zogeheten Blue Calendar. Op 27 september, tenslotte,
bezochten Van Deyssel en Toorop Charles Ricketts (1866-1931) en diens vriend
Charles Hazlewood Shannon (1863-1937) in hun toenmalige, eerder door de
schilder James Mc Neil Whistler (1834-1903) bewoonde, huis in een
doodlopende straat van Chelsea die The Vale heette. Zie noot 617.aant.
|