De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Albert Verwey
(1981-1986)–Lodewijk van Deyssel, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd9Noordwijk/zee 24 Septr. '94.
Amice, Met je pogingen de jongste poëzie te verzamelen ben ik ten hoogste ingenomen. Mocht je geen geld genoeg bij je hebben om alles te koopen, zorg dan in elk geval dat je goed wordt ingelicht over wat er is. Van juffr. Drabbe zal ik drie sonnetten naar de drukkerij sturen. Over de tijdschr. zal ik Groesb. schrijven zooals je aanraadt. De MercureGa naar voetnoot49 heeft de ruiling aangenomen. Van Deventer maakt ons attent erop dat HelmholtzGa naar voetnoot50 dood is en een stuk over hem aktueel zou zijn. Hij raadt daarvoor aan Prof. JuliusGa naar voetnoot51 te Amsterdam. Vin je goed dat ik dien daarvoor vraag? Als hij het doet moet v. Dev. s artikel wachten. Hij zal dat wel goedvinden want hij vraagt 2 vel ruimte voor deze of de volgende afl.. Hij vraagt ook of wij gratis overdrukjes geven. Wij hebben, meen ik, afgesproken dit voorloopig alleen te doen aan niet-gehonoreerde medewerkers. Zal ik hem dat schrijven? Nu v. Deventer zelf in 't midden laat of zijn opstel in deze of de volgende afl. zal komen, zou het voor de verscheidenheid niet kwaad zijn in geval Julius zoo gauw niet klaar kan zijn Bolland eerst te plaatsen. Heeft hij gezegd wanneer hij sturen zou? Verzoeke op de vragen p.o. antwoord. 't Ga je wel.
Groetend Alb. V. | |
Huwelijksaankondiging van A.J. der Kinderen en Johanna
Henriëtte Besier. ‘Antoon Derkinderen. In zijn jeugdigen tijd. Toen men
voor het eerst van hem hoorde. Het was iets heel bizonders. Want wij
hadden de Haagsche School met Israëls en de Marissen, en de
Amsterdamsche School, met Breitner, Isaac Israëls, Witsen, Veth, Ed.
Karsen, van der Valk. De Amsterdamsche School wilde weêr heel iets
anders dan de Haagsche School. Maar toen Derkinderen kwam, bleken de
Haagsche en de Amsterdamsche School wel héel dicht bij elkaâr te staan.
Want dít was wel héel iets anders. Alphons Diepenbrock dweepte met hem.
Andrew de Graaf dweepte met hem. Richard Roland Holst dweepte met hem.
Hij was maar zoo stil, en ontzachlijk vredig en eenvoudig. Veel meer een
echte eenvoudige vrome, dan wie ook van alle figuren der Kunst en
Letteren van toen. Een vróme.’ (Lodewijk van Deyssel, ‘Gedenkschriften’,
p. 463-464).
|
|