97
[poststempel
Noordwijk aan Zee,
22 November 1893]
Amice, ik zal met genoegen VrijdagGa naar voetnoot245 komen. Ik ben dan 's morgens om 10.00 spoortijd aan het
station te Baarn.
Mijne groeten aan je vrouw en je kind
tt
Albert Verwey
|
-
voetnoot245
- Vrijdag 24
november 1893. Van Deyssel had verwacht dat Verwey in de loop van
dinsdag 28 november 1893 huiswaarts zou reisen, maar om niet
achterhaalde redenen vertrok hij weer uit Baarn in de loop van 25
november. In Van Deyssels woning, Huize Villetta, liet
Verwey het handschrift achter van een toen nog titelloos sonnet,
gedateerd 25 Novr. '93, dat hij eerst in het Tweemaandelijksch
Tijdschrift van juli 1895, p. 477, zou publiceren als Spel
en ernst, het derde in een reeks Losse
sonnetten (aldaar p. 475-489). Spel en ernst,
niet opgenomen in Oorspr. Dichtwerk, luidt:
O wij loopen in onz'gebondenheid,
Met onze illusie van
vrij-wils-bestaan,
Hoog en onkreukbaar 't leven
gadeslaan,
En hij die de gebondenheid altijd
Voelt, maar dat leed alleen zichzelf belijdt,
Speelt zijn illusie koel en
wèl-beraên,
Meesterlijk, met de vreugd van 't wel-gedaan
Komedianten met zijn
menschlijkheid.
Maar wie, d'illusiedronkenen, altijd weer
Droomend, vergeten dat ze illusie
is,
Dat zijn de Vrijen, wien hun spel zoo zeer
Ernst is dat het onsterfelijke errenst
is.
En uit het Leven dat de Illusie
wil,
Stroomt hun oneindige Kracht, oneindge
Wil.
|