De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Albert Verwey
(1981-1986)–Lodewijk van Deyssel, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd72Bergen-Op-Zoom, 29 Okt. 1889 Kremerstraat, 300
Amice, Ik dank je zeer voor de toezending van je boek. Het is heel aangenaam alles zoo bij elkaâr te hebben. Mijn gevoelens, voor zoover je je verwaardigt je die te herinneren, ken je. Ik zal die daarom dus bij deze gelegenheid niet herhalen (neem me niet kwalijk, dat ik zoo raar stel, ik ben een beetje on-gesteld). Als ik je verzen lees, beproef ik al tijd mij sterk te herinneren precies je stem, zoo als ik ze je heb hooren voorlezen of zoo als ik je ze zoû hebben kunnen hooren voorlezen. Ik weet niet absoluut of maar mij dunkt toch zeker dat het geluk, dat jouw verzen mij bezorgen, verhoogd wordt door dat ik je ken, jouw en je stem en alles. Dit is iets dat niet al tijd doorgaat, alleen bij sommige personen. Als ik mij Gorter herinner, verminderen zijn verzen voor mij in waarde.Ga naar voetnoot183 Ik voel mij eigelijk alleen geneigd om over het uiterlijk van je boek met je te spreken want daar stel ik belang in als een minnaar in het wandel-toilet van zijn geliefde. Ik voel allerlei kokette innigheden over den inhoud, die 't gênant voor mij maken daar veel van te spreken. Over enthuziasmeerende gedichten kan men alleen een gedicht schrijven en dat kan ik niet. Vergun mij een persoonlijke questie te behandelen. Het heeft mij gespeten, dat mijn naam verdwenen is boven Mephistofeles Epicureus. Ik meende, dat zoo een opdracht aan dengene wien die opdracht gold voor altijd een zeker recht gaf op het opgedragene. Ik hoopte, dat in je verzen-stad die straat al tijd naar mij zoû blijven heeten. v. Eeden is gelukkiger geweest.Ga naar voetnoot184 Het uiterlijk van het boek - om daarop te-rug te komen, - is uitstekend. Als je 't neêr zet, dan stáat-et, ‘ón-wankelijk ópgerezen.’Ga naar voetnoot185 Ik kondoleer je zeer met den dood van je vaders moeder.
tt Karel Alberdingk Thijm |
|