De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Albert Verwey
(1981-1986)–Lodewijk van Deyssel, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd36Mont-lez-Houffalize Luxembourg Belge 19 Juli 1888
Amice, Ik heb je telegram ontvangen. Het spijt mij ontzachelijk, maar ik moet je andwoorden: reken op niets van mij vóor 1 Augustus. Over Vosmaer heb ik mij onderzocht, maar ik voel niets en weet niets over hem. Nu ben ik al-lang bezig aan twee stukken: éen over MultatuliGa naar voetnoot91 en éen over Emants, maar ik ben iemant, die, zonder volkomen rust en stilte, niets goeds kan produceeren. En, ongelukkig, heb ik dezer dagen een ellendige drukte van mijn | |
[pagina 73]
| |
huis-eigenares, die plotseling met haar zuster is overgekomenGa naar voetnoot92 en van mijn ouders, die a. st. Maandag komen.Ga naar voetnoot93 Dadelijk na ontvangst van je telegram heb ik mij afgezonderd, maar, toen ik woû beginnen te schrijven, heb ik gemerkt, dat ik er heelemaal ‘uit’ ben. Ik zal, daar ik vermoed, dat je gebrek aan kopie hebt, voortgaan mij af te zonderen en voortgaan te probeeren te schrijven tot 26 Juli. Heb ik dan iets klaar, dan zal ik 'et zenden en krijg je 'n 'et den 28sten, en dan hoef ik geen proef te hebben. Maar zeer waarschijnlijk heb ik niets klaar, dus reken op niets. Alles komt ongelukkig samen;Ga naar voetnoot94 ik kan er niets aan doen. Als er noodzakelijkheid is, kan ik wel binnen zekeren tijd en onder alle omstandigheden, zjoernalistiek schrijven zoo veel als je maar wilt, maar toonbare opstellen niet. Mijn roman-kopie is heelemaal in Deventer,Ga naar voetnoot95 behalve de laatste 20 blzd. die... ik nog schrijven moet. Ik zal den uitgever vragen of hij je iets sturen wil, maar ik denk'et niet. Adieu, ik ga nu weêr probeeren.
tt Karel Alb. Thijm |
|