1
Amsterdam, 19 April 1884
Plantaadje, Badlaan, 16
Ga naar voetnoot1
Amice,
Zoudt gij mij, hoewel de uitnoodigingGa naar voetnoot2 wat laat
geschiedt, het genoegen willen doen heden avond te mijnent het
vriendengezelschap te komen verrijken?
tt
v. Deysselaant.
|
-
voetnoot1
- In maart 1883 raakte Karel Alberdingk Thijm in een zo
ernstig conflict met zijn vader verwikkeld, dat deze zich genoodzaakt zag
zijn jongste zoon tijdelijk de toegang tot het ouderlijk huis te ontzeggen.
Karel betrok toen kamers op de derde verdieping van het adres Plantage,
Badlaan 16. ‘Hier kon ik,’ zo zou hij zich op 23 mei 1938 herinneren,
‘gevoegelijker jongeluis-avondjes geven en eens een gast bij mij alleen aan
den maaltijd hebben, zonder dat gevreesd hoefde te worden voor
jeugd-uitbundigheden in gepraat en gelach, ook eventuëel gezang, die storend
binnen het rustige leven van oudere bloedverwanten verneembaar zouden zijn.’
(Gedenkschriften, editie Harry G.M. Prick, Zwolle,
1962, p. 242). Eerder had Willem Kloos, in De Nieuwe Gids, 1930, II, p. 84,
er deze lezing van gegeven: ‘Hij [Van Deyssel] fungeerde n.l. niet langer
als “zoon des huizes”, maar was mogen worden, in de Plantage-Badlaan, een op
zich zelf wonend jongmensch, die door de groote vertrekken, waarover hij
geheel en al vrij te beschikken had, zoovele menschen, vrienden of goede
kennissen, om zich heen kon verzamelen, als hij maar wou.’ In een volgende
alinea keren ‘de groote vertrekken’ terug als ‘breede, lichte, moderne
kamers.’
-
voetnoot2
- Of Albert Verwey,
toen woonachtig Nassaukade 74, aan deze uitnodiging gevolg heeft gegeven, is
niet bekend. Uit een brief van Karels hospita, de weduwe C. Korendijk, aan
J.A. Alberdingk Thijm, d.d. 20 april 1884, blijkt dat ‘het
vriendengezelschap’, met inbegrip van de gastheer, uit dertien personen
bestond. Daartoe behoorde in geen geval Willem
Kloos die, zojuist verhuisd van de Ferdinand Bolstraat 94 naar de
Hemonystraat 27, op 18 april 1884 aan Van Deyssel liet weten: ‘Amice, Daar
ik verhuisd ben, ontving ik eerst heden je briefkaart. Ik haast mij aan je
verlangen te doen [sic]. van Looy woont Govert Flinckstraat 85, Tydeman
Frans Halsstraat 34, Alettrino [sic] Boerhavestraat nummer onbekend, Samson
Nieuwer Amstel (H.G. Samson), Brust, mij onbekend. Het spijt mij zeer, dat
ik door drukte verhinderd ben van je uitnoodiging gebruik te maken. Tot
ziens, Willem Kloos.’
Naast Jac. van Looy en
Arnold Aletrino wenste Van Deyssel blijkbaar
ook uit te nodigen Viktor J. Tydeman (1859-1895), een student met wie Kloos
veelvuldig omging sedert 24 april 1883, toen hij Tydeman op een bijeenkomst
van de letterkundige vereniging Flanor had leren kennen. Brust heb ik niet
kunnen identificeren. Henri G. Samson (1856-1921) had Kloos eveneens als
student ontmoet bij de oprichtingsvergadering van Flanor, op 14 juni 1881.
Met Samsons verloofde, Mientje Bouret, was Kloos al eerder bekend geraakt.
Samson zou zich in 1895, als afgestudeerd medicus, om Kloos bekommeren na
diens poging tot zelfmoord op 5 oktober van dat jaar. Of Van Deyssel de
door Kloos verstrekte adressen alsnog heeft aangeschreven, is niet bekend,
zoals daarentegen weer wèl dat het tot in de vroege ochtenduren van 20 april
1884 voortgezet luidruchtig, en tenslotte in algehele brooddronkenheid
ontaard, samenzijn de weduwe Korendijk deed besluiten Van Deyssel binnen
vierentwintig uur de huur op te zeggen. Aan J.A. Alberdingk Thijm berichtte
zij o.m.: ‘de Mijnheer die mijn benedenkamers in huur heeft is zelf met de
Jongelui gaan spreken maar alles te vergeefsch. Het heeft slechts aanleiding
gegeven om nog meer leven te maken en hun stand die zij volgens hun geboorte
in de maatschappij bekleeden tot schande te strekken.’ Van Deyssel vond nu
tot 1 augustus 1884 een onderkomen op het adres Oude Zijds Voorburgwal 116,
om daarna weer - na zich met zijn vader verzoend te hebben - terug te keren
naar het ouderhuis aan de Nieuwe Zijds Voorburgwal 161.
|