De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Arnold Ising jr., 1883-1904

333

Amsterdam 22 Dec. 1902

Amice,

Wanneer je mij mocht kunnen gebruiken, al is het maar om Van Eeden op zijn gezicht te slaan,⁵⁰³ ben ik tot je dienst. Ik ben weer mans genoeg om hem een oppeuter, die flink aankomt, te geven. Ik begrijp niet dat Het Handelsblad zijn geleuter geplaatst heeft, omdat het beneden alles van incorrectheid is. Tegenover feiten, die jij hebt aangevoerd, plaatst hij de gemeenste scheldwoorden, waardoor hij zich zelf aanklaagt en toont in Meerenberg thuis te hooren, terwijl hij jou ziekelijke gevoeligheid toeschrijft en n.b. verwijt dat je kwaad bent geworden. Hij is begonnen met zijn wijsheid over en tegen jullie te luchten. Het zal je opluchten dat je eindelijk eens ruzie met dien ellendeling hebt. Ik hoop dat je hem nu meteen voorgoed afmaakt!

Kom je Maandag 29 December eten?⁵⁰⁴

Met een hartelijke hand,

tt

Arnold Ising.

503 Slaat op de polemiek die tussen Van Eeden en Thijm ontbrand was. In de september- en oktoberaflevering van De XXste Eeuw had Van Eeden zijn stukken Over Woordkunst gepubliceerd. Thijm repliceerde daarop in de december-aflevering met twee stukken Over Wankunst. Zie voor nadere bizonderheden en voor een gedeeltelijke herdruk van deze polemiek de Briefwisseling Van Eeden-Van Deyssel, 354-386.

504 Is gebeurd.