316
Amsterdam 15 November 1900
Beste Karel,
Je hebt mij een heel groot plezier gedaan door mij je ‘Vijfde Bundel’ te schenken, niet alleen om den inhoud maar ook om de genegenheid, die wij voor elkaar hebben. Het opensnijden van het boek is al een genot voor me, en mijn vingertoppen rusten zacht op de bladzijden, die ik van Jou mocht ontvangen. Dit eene exemplaar is ook een éénig exemplaar, iets van Jou tot mij, haast even precieus als een lange brief. Hartelijk dank!
Hoe gaat het met de wanhopige buien? Ik ben van 1 September af verkouden. Op raad van Witsen neem ik nu, sedert 14 dagen, geen koude baden meer, met het rampzalig gevolg dat ik precies een oude rochelpot ben, verkouden op de borst, verkouden in het hoofd, hoesten, niezen en snuiten. Twee- of driemaal in de week een warm bad, waaraan ik een broertje dood heb. Het nieuwe huis is mijn troost. De voorkamer moet nu behangen worden, en het behangsel komt per