De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Arnold Ising jr., 1883-1904
(1968)–Lodewijk van Deyssel, Arnold Paul Constant Ising jr.– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 299]
| |
Veroorloof mij U op dezen feestdag recht hartelijk geluktewenschen! Mogen de herinneringen op Uw zilveren en op Uw Gouden Huwelijksdag even rijk zijn aan liefde, toewijding, opoffering, als die Gij nu reeds op Uw Koperen BruiloftGa naar voetnoot475 hebt bijeengegaard. Moge het U vergund zijn, te oogsten het vele goede en bovenal de liefde, die Gij nu reeds in de harten Uwer kinderen hebt gezaaid. Mogen zij opwassen en groeien en bloeien U ter eere en Uwe verwachtingen niet beschamen! Moge de Zon van het Leven U en de Uwen steeds toelachen en de vliegen verschroeien! Zeer tot mijn leedwezen, moet ik het groote Voorrecht missen U heden de hand te komen drukken. Uw vriendelijke, mij zoo vaak betoonde Gastvrijheid, heeft U wellicht reeds doen vermoeden, dat een samenkomst van ettelijke vrienden en vriendinnen - zelfs op een dag wanneer Gij de hulde dier Dames en Heeren in ontvangst te nemen hebt - voor mij een kink in den kabel is, een spaak door het wiel steekt. Wil de goedheid hebben mij deze beschroomdheid te vergeven en mijne verzekering te aanvaarden, dat ik, al ben ik niet in Uwe nabijheid, mij dicht tegen U aanvlei. Geloof mij, van heeler harte,
Uw vriend Arnold Ising. |
|