293
Baarn, 14 Juli 1899.
Waarde Vriend,
In de veronderstelling dat Gij behouden zijt wedergekeerd van de boorden van de Moezel, neem ik de vrijheid U mede te deelen dat Zondag 23 Juli a.st. mijne gade haar geboortefeest viert en dat wij het een buitengewoon genoegen zouden vinden U dien dag aan onzen disch te mogen zien.
In geval gij ons uw bijzijn wilt schenken, zoû ik U echter wel willen verzoeken