De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Arnold Ising jr., 1883-1904

287

Baarn, 8 December 1898.

Beste Nol,

Het spijt mij zéér, maar ik moet Zondag den heelen dag aan letterkundige werk-

[p. 289]

zaamheden met Gorter⁴⁶⁵ besteden. In verband met mijn terugtrekking en zíjn vertrek naar Berlijn is daarvoor geen andere dag te stellen.

Ik zou tóch van je verleidelijke uitnoodiging geen gebruik kunnen maken, maar had je anders willen verzoeken of je (doorgehaald: niet) naar Baarn wilde komen. Ik begrijp uit je schrijven dat ik je niet voor een anderen dag mag uitnoodigen. Mocht ik mij hierin vergissen en mocht je Vrijdag, Saturdag, Maandag, Dinsdag of Woensdag voor langer of korter tijd kúnnen, dan verzoek ik jou te kiezen en mij dit met een enkel woord te willen melden.

Met hartelijke groeten aan U beiden

Karel.

Verontschuldig het doorhalen van een woord op mijn eerste bladzijde.

465 Voor nadere bizonderheden, zie Harry G.M. Prick, Lodewijk van Deyssel en Herman Gorter: november 1897-november 1899, in De Nieuwe Taalgids LVIX (1966), 243-265.