In-tusschen, het is heel en al een quaestie van onmiddellijk gevoel. Het is volkomen nutteloos en bepaald verkeerd, geloof ik, er over te redeneeren.
Ik vind nu ook eigenlijk verkeerd, dat ik U er over geschreven heb; maar deed dit in de veronderstelling, dat gij van de zaak onkundig waart.
Maar toen eenmaal het oogenblik uwer kennisneming van zijn daad voorbij was en hij, wel verre van met een gebroken poot onder aan de trap te liggen, vriendschappelijk met u bleef zitten redeneeren, - toen was het voor altijd zoo gebeurd en was verder elk woord er over eigenlijk overbodig.
Van den anderen kant beschouwd, - zoû het niet dwaas zijn te breken met iemant dien gij dikwijls ziet, om een ander, dien gij soms in lange tijdperken heelemáal niet ziet.
Daarom... ‘van den éenen kant beschouwd’ of ‘van den anderen kant beschouwd’... het is iets, waarover niet geredeneerd kan worden. -
Na eenigen tijd zal het gesleten zijn. Mijn genegenheid voor U zit zeer diep en kan, geloof ik, door níets in den kern worden aangetast. Hebben wij niet met onze hoeden samen geklónken toen wij elkaâr voor het eerst ontmoetten, dat zooveel als een Trouwheidsbond voor het leven beteekende!
Mijn vrouw gaat goed vooruit en wandelt nagenoeg dagelijks. De kindertjes zijn ook gezond op 't oogenblik. Eenige dagen is mijn kamer onbewoonbaar geweest, met die Noord-Oostenwind. Nu is hij van tochtranden voorzien.
Vaarwel. Zeer gegroet van
Karel.