De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Arnold Ising jr., 1883-1904


206 Brünig bei Meiringen. 12 September 1895. Waarde Vriend, Laten wij, als gij het goed vindt, over den inhoud onzer telegrafische bespreking,Ga naar voetnoot388 verder het zwijgen bewaren; want dit is maar moeilijk en pijnlijk.Ga naar eind1) - Gij hebt in lang niets van mij gehoord om dat ik sinds 12 Augustus
[pagina 239]
uitlandig ben en nog niet rustig genoeg ergens was om iets te berichten. - Ik weet den liefsten wensch van mijn vrouw tegemoet te komen indien ik U bij dezen uitnoodig 22 September a.st. mijn verjaardag te Baarn te komen vieren. In de hoop dat Gij ons niet zult te leur stellen, doe ik U de vriendelijke groeten van Joopie en mij zelf en ben geheel de uwe Karel Alberdingk Thijm.	voetnoot388 Op 12 aug. had Thijm, samen met zijn oudste zoon, Baarn verlaten om, na een verblijf in Zwitserland, op 21 september weer thuis te keren. Op 10 sept. raakte Thijm, verblijvend in het Kurhaus Brünig bei Meiningen, court d'argent en zond telegrammen om hulp aan zijn vrouw, Albert Verwey, Eduard M. Alberdingk Thijm, Mr. Evert Slaghek, de diamantair A.S. van Wezel en Arnold Ising. Alle aangeschrevenen maakten langs telegrafische weg geld over. Ising evenwel seinde op 10 sept. 1895: ‘Impossible’. Over Thijm's reis, zie Gedenkschriften, 399-503. eind1) niet echter dan na dat ik u mijn verontschuldigingen heb aangeboden voor den overval en mijn dank voor het spoedig andwoord.