De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Arnold Ising jr., 1883-1904
(1968)–Lodewijk van Deyssel, Arnold Paul Constant Ising jr.– Auteursrechtelijk beschermd83Koninklijke Vereeniging: ‘Het Nederlandsch Tooneel’. Amsterdam.
Amsterdam, 2 Oktober 1889
Waarde Alberdingk Thijm, Het spijt mij dat ik zoo weinig van U hoor of zie en dat ik Uw geboortefeest op Zondag den 22sten September zoo schandelijk vergeten heb. Mocht Gij alsnog mijne eerbiedigste gelukwenschen, in Uw gewaardeerde zak willen steken, dan zal ik daar uit niet afleiden dat Gij ze aan Uw broek lapt. Verleden Donderdag, mijn lieve vriend, heeft Horssie, worssie, Huzzeltje, PuzzeltjeGa naar voetnoot191 - 't honnige poepertje - het guitige snoepertje, dat oolijke gatje - het kiezewiezewatje - mij met den Equitable, politiek-Unie-literairen-gedistingueerden Socialist-smulpaapGa naar voetnoot192 op een gastmaal in het Rijke koffiehuis genoodigd. Zonder U te willen doen watertanden, voel ik toch even een eend, zalm met een wit sausje, duiven met augurken, tomaten, haring, garnalen, radijs en vijf flesschen rooden wijn, in mijn maag krijgertje spelen. Toen 't er alles behoorlijk in zat, | |
[pagina 106]
| |
was onze vriend Van der Goes eveneens zat en uit beleefdheid gingen wij met hem naar drie zingende kroegen in de Nes en daarna voortdurend in een stortregen naar Mast, waar Goes verdween om niet te keeren. Sedert dien heuchelijken dag kan ik geen zit meer in mijn derriere krijgen, ik heb geen lust meer in mijn vertalingen, en wil naar Parijs en naar Weenen, en naar Riche en vind het allerbedonderdst als ik maar een Gulden bezit. Mina, die gelukkig op haar beenen loopen kan, stemt mij ook niet tot berusting in mijn lot, en ik haak voortdurend naar vriendjes en als ze bij mij zijn, verveel ik me toch. In Americain, waar ik 's middags een uurtje met Maussie ben, krijg ik het heimwee naar U. Ik wou dat Gij maar eens voor zaken hier moest zijn - dat zou het eenige mogelijke wezen waardoor ik wat op mijn verhaal komen kon. Hoe gaat het je toch met de duiten? Kan je 't een beetje schikken? - ik maak er mij dikwijls angstig over, en heeft BeitsmaGa naar voetnoot193 je nu betaald? en waar is broer Franc gebleven? Ik heb nu in de Marnixstraat 394 bij een oude, malle juffrouw, een kamer met een balcon en een alcoof. 't Is er heel peuterig netjes. Hoezen over de canapé en stoelen - twee tafelkleeden over één tafel, vijf gordijnen voor ieder raam, een reusachtige spiegel en een penantspiegel en een schrijftafeltje, dat ik er van mijn kamer in den Schouwburg heb laten brengen. Ik geloof wel dat je het er nog al aardig vinden zoudt. Mijn beleefde groeten aan mevrouw.
Geheel de Uwe Arnold Ising Jr. |
|