69
Mont-lez-Houffalize
Luxembourg Belge
23 Mrt. 1889
Amice,
Ik dank je van harte voor je brief na den dood van mijn vader. Als ik er aan denk en de herinneringen laat komen, word ik ellendig, maar ik strijd al-door om er niet aan te denken. Ik wil er niet aan denken. Op je vraag hoe 't met mij is, kan ik je alleen andwoorden, dat ik mij moe voel, doodmoe. Ook doe ik niets dan slapen, eerst lang 's nachts en dan nog den halven dag. Er komt nog bij dat ik door dit plotseling ongeluk in een krizis van financieële moeyelijkheden ben gekomen, waarvan ik nog niet weet, wat er de uitweg van wezen moet. Waarschijnlijk kom ik weldra in Amsterdam. Dan hoop ik je te ontmoeten.
Je vriend
Karel Alb. Thijm.