De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Arnold Ising jr., 1883-1904


21 v.h. 31 Mei 86Ga naar voetnoot54 Amice Wat spijt het mij ontzettend dat me tot tweemaal toe het genoegen ontzegd was om je te hooren spreken. Van daag moest ik even naar Den Haag en gisteren maakte ik een visite. Op gevaar af dat het te veel van je goedheid gevergd is om morgen weer aan te
[pagina 33]
komen, deel ik je mede dat ik zal zorgen t' huis te zijn tusschen drie en vijf uur. Geloof mij met hoogst vriendschappelijke bedoelingen tt Arnold Ising Jr.	voetnoot54 Tussen 2 en 31 mei 1886 heeft Thijm Ising tweemaal zien spelen, n.1. in De Dochter van den Vrek (met Louis Bouwmeester als Grandet), welke voorstelling door Thijm anoniem werd besproken in het dagblad De Amsterdammer van 13 mei 1886. Over het optreden van zijn vriend schreef hij toen: ‘De heer Ising, in een redeneerend partijtje, zeide zijne clausen goed; doch had zich blijkbaar geen rekenschap gegeven van de omstandigheid dat hij een oud-achtig notaris van vóor honderd jaar voorstelde, ‘vader’ Menu. Reeds de tooneeltraditie had een scherper geteekend type geëischt.’ Op 22 mei zag Thijm Ising spelen in Martelares, drama door Alphonse d'Ennery en Tarbé, uit het Frans vertaald door H.L. Berckenhoff, welke voorstelling hij anoniem besprak in het dagblad De Amsterdammer van 26 mei 1886. Op 23 mei bezocht Thijm de Stadsschouwburg in gezelschap van Frans Erens. Na afloop van de voorstelling hadden beide vrienden nog een samenzijn met Ising.