Krabbeltjes van Oom Chap(1930)–Ch.M. van Deventer– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] Klein Meisje. Laatst stond ik op een paardetrem En naast mij stond een meisje Dat had de blijdschap in haar stem En zong een lustig wijsje: ‘Hop, paardje, hoep! Hoep, paardje, hop! En breng me voor mijn deurtje, Dan zeg ik: alsjeblieft, houd op! Aan 't brave conducteurtje. ‘Dan trek ik haastig aan de schel, De deur gaat daadlijk open; Dan zal ik, o hoe vreeslijk snel, Zal 'k dan naar binnen loopen. Want maatje is jarig dezen dag, Ja, ouder werd ze een jaartje, En 'k geef haar zoentjes met gelach En maatje geeft me een taartje. Vorige Volgende