Krabbeltjes van Oom Chap(1930)–Ch.M. van Deventer– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] Liselotte. Liselot, wat moet ik hooren? Heb je gistren je geschoren Met het vouwbeen van papa? Kom eens mee, hij zal je leeren, Hoe een mensch zich echt moet scheren, En doe jij 't hem dan eens na. Klim op 't stoeltje voor den spiegel, Deftig snoetje! Geen gegiegel! Paatje ook blijft er ernstig bij. Kijk, nu komen al de spullen: Zeep, mes, kwast; nu 't bakje vullen... Liselotte, is die niet blij? Om de hals een zakdoek knoopen; Dan de kwast in 't bakje doopen, Wrijven, wrijven op de zeep; Zie je niet, wat mooie lijnen, Zacht als dons er op verschijnen? Liselotte, is dat niet leep? En nu brand je van verlangen Om te strijken op pa's wangen Met die mooie witte kwast. Doe 't dan; ja, ik zie het schuimen, 't Ligt er op met dikke duimen; Dat kan Liselotte alvast. [pagina 27] [p. 27] Maar wat geeft ons al dat zeepen? 't Arme mes is niet geslepen: Wat zal paatje nu wel doen? O kon Liselotte 't raaien, O wat zou mijn kindje kraaien: Paatje geeft haar zóó een zoen! Vorige Volgende