Krabbeltjes van Oom Chap(1930)–Ch.M. van Deventer– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Stadsgezicht. Toen ik laatst een enkel uurtje Met mijn vrouwtje wandlen ging, Kwam ik door een aardig buurtje, Vol geraas en warreling. Vrouwen zag ik kousen mazen, Kindren liepen door elkaar; Timmerlieden, metselbazen, Grepen flink mekaar in 't haar. Meisjes zag ik vroolijk praten; Honden blaften bas bas bas, En een compagnie soldaten Maakte gemarkeerden pas. Was dat niet een grappig buurtje? Vrouwtje zei: ‘hoe jammer man, Als je maar een enkel uurtje Naar die menschen kijken kan.’ Vorige Volgende