Krabbeltjes van Oom Chap(1930)–Ch.M. van Deventer– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] Varken. Op den singel, bij den molen, Stond een varken aan een paal. En het grommelde onverholen, Want zijn zeug was aan den haal. En hij riep: ‘o zeugje, zeugje, Laat je mij zóó in den steek? En wij aten saam toch, heugt 't je, Zooveel ratten van de week. Nu, zooals je wilt, mijn beste, Ik ga wentlen in het slijk, Maar ik wensch je toch de pest en Veel trichinen in je lijk. Na je dood, dan gaan de heeren Kijken met de microscoop; En zij roepen: ‘o misère, Was zoo'n varken ooit te koop!’ Vorige Volgende