Agter-hofje, in zich bevattende uytgesogte Stigtelyke en Zielroerende Gesangen
(1732)–Alle Dercks– AuteursrechtvrijOp de wijse: Van de 10 Geboden.
O Zaligmaker! die daar boven,
Geseten in uw's Vaders troon,
Beheerst de Geesten die u looven:
Wy, die u kennen voor dien Zoon,
2. In wien den Vader zijn behagen,
| |
[pagina 105]
| |
En eeuwig welgevallen vond;
Ontfang de Beed', u opgedragen,
Onz' Offerhande, uit den grond
3. En 't binnenste van onze zielen;
Wy spannen als ons krachten t' zaam,
Om in ootmoedigheid te knielen,
Voor den aanbiddelijken Naam,
4. Die u den Vader geeft gegeeven,
Wanneer gy, door gehoorsaamheid,
Wierd Erfgenaam, van 't eeuwig leeven;
U voor de eeuwen toegeleid:
5. Gezalfde Vorst! die zonder palen
Gezalfd zijt, van des Vaders Geest,
Laat uw genaad', en goedheid dalen,
Op 't kleine hoopjen dat u vreest:
Pause.
6. O! leid ons door dees' duisternisse,
| |
[pagina 106]
| |
Met uwen Geest der waarheid, Heer!
O laat, o laat uw Geest niet missen,
Aan al de volgers van uw Leer!
7. Maar sterkt doch uwe medeleeden:
Voor wien gy in het Heiligdom
Der Heiligen, zijt ingetreden,
Als eeuwig Opper-priester, om
8. De Zaligheid hun te verwerven,
Waar voor u Bloed vergoten is:
O laat ons doch uw Geest niet derven,
Het pand van onse Erffenis:
9. Schenk ons dien Trooster, ons vertrouwen
De kracht van ons geloov', en hoop,
De ogen, waar door wy aanschouwen,
Uw Heerlijkheid: o Heere! doop
10. Ons Ziel', en laatse in de plassen,
En de genaderijke vloed,
| |
[pagina 107]
| |
Van uwen Geest, zijn rein gewassen,
Gesuiverd in uw Heilig Bloed,
11. Gelouterd door de vuur'ge vonken
Van uwe Liefde, aan het kruis:
Wy, in ons tranen schier verzonken,
Wy ballingen, zo verr' van huis:
12. O wil ons met de milde gaven,
(In zo veel jammeren en smert)
Van u verquikb're Geest, doch laven!
O sterk ons afgematte hert.
|
|