Agter-hofje, in zich bevattende uytgesogte Stigtelyke en Zielroerende Gesangen
(1732)–Alle Dercks– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |
Op de wijse: Psalm 100.
ALs ik des Werelds doen ter deeg,
In mijnder herten overweeg,
Niet is 'er dat my meer behaegt,
Dan dat men zich Godvruchtig draegt.
2. Want al dat hier beneden leid;
Vergaet, en is slechts ydelheyd;
Maer die sijn hert na boven stuurd
Die vind een goed dat eeuwig duurd.
3 Prijswaardig is de jonge jeugd,
In wien de lust ontsteekt tot deugd,
Die steeds het oog op Christus slaan,
| |
[pagina 2]
| |
Waar door sy recht ten Hemel gaan.
4. Die zo een lust in zich gevoeld,
En nergens als na boven doeld,
Die heeft gantsch niets met d' aard in 't zin:
Maer houd de Heer voor zijn gewin.
5. O! dat die lust nooit op en hiel,
Tot rust en troost van mijne ziel,
En tot mijn Heilands lof en eer!
O God! dit is al mijn begeer.
|
|