te geven zoudt ge mogen uw taal leeren,’ zei hij bruut gelijk altijd en hij plaatste zijn zwarten vinger onder het woord ‘bomen’, dat met één o geschreven stond, dan als een schooljongen uit het derde studiejaar weet, dat het met twee o's moet zijn.
‘Meneer Lauwereys,’ antwoordde waardig Zwartekens, ‘ik kan u verzekeren, dat ik mijn taal goed ken, zéér goed. Als ik echter bomen met één o schrijf, dan is het omdat ik de moderne spelling volg.’
Van zoo iets had Lauwereys nog nooit gehoord. En hij was drukker... Bestonden er dan twee manieren om zonder fouten te schrijven? Zwartekens had een half uur noodig om hem uit te leggen waarin de moderne spelling verschilde met de oude. ‘Soit,’ gaf Lauwereys eindelijk toe. Maar daar bemerkte hij opeens, dat er nergens hoofdletters of zinteekens gebruikt werden. ‘Is dit misschien ook moderne spelling?’ ‘Dat niet,’ bekende Zwartekens. Hij wachtte eenige oogenblikken en vervolgde dan aarzelend, want hij vond het zelf nogal straf: