Het nieuw Maas Sluysche hoekertje
(1755)–C.L. Denik– Auteursrechtvrij
[pagina 33]
| |
Stem: Hoe leg ik hier in dees Elende.Hoord toe gy Menschen allegaare,
Die op Maas-Sluys woonagtig zijt,
Wat ik u zal in ’t kort verklaare,
’t Geen is geschied in onzen tijd:
Ende gebeurt in onze Dagen,
Eylaas ’t is wel om te beklagen.
2 In het Iaar als men heeft geschreven
Zestien-honderd wild verstaan,
En een-en-vijftig daar beneven,
Zag men der menig treurig gaan:
Dat zy haar Goed en Bloed verkooren,
Eylaas in Zee hadden verlooren.
3 Den vijfden Maand in ’t Iaar voorschreven
Isser, ’t is waar hoord mijn bedien,
Een zwaaren Storm-wind op-geheven,
Dat yder een wel zag geschien,
Maar yder een niet kon vertellen,
Van Zee-varende Boots-gezellen.
4 Zes Schepen hoord na mijn verklaren
Zijn gebleven door dit Onweer,
En gantsch verslonden van de Baren,
En heel verbrijdzeld in het Meer,
Het Volk dat is ook hier beneven,
Al t’zamen in d’Zee gebleven.
5 Wel Zestig of Zeventig Zielen,
Bleven van deze Schepen daar,
De Zee die ging haar al vernielen,
En niemand van haar allegaar;
En is ’t ontvloden nog ontkomen,
Eylaas een yder mag wel schromen.
| |
[pagina 34]
| |
6 Een yder is bedroeft in dezen,
En zeer benauwt in zijn gemoed,
Voorwaar ’t en kan niet minder wezen,
Want oorzaak yder treuren doet:
En heeft voorwaar wel dubbel reden,
Zijn klagt te doen met bitterheden.
7 Elk een die klaagt met droeve zinnen,
Zo bitter als hy immers kan,
Wie zal de kost nu voor ons winnen:
Nu dat wy leven zonder Man?
Voor wie kan dit dog wonder schijne?
Want yder een die mist de zijne.
8 Beveeld u Man in Godes hande,
Gy Weduwen die droevig schreyd,
Hy zal u Ween menigerhandt
Verhooren, zo hy heeft gezeyd:
Hy is en blijft u trouwen Vader,
Verblijd u hier in alle gader
9 Gelijk als hy gaat zorge drage,
Ia voor het alderkleynste Vee,
Zo zal hy u die zijt verslage,
Ook doen en nog veel meerder mee:
Hy zal gewis zijn Woord na-komen,
Want hy draagt zorge voor de Vroomen.
10 Denkt dat den Heer u Man verheven
Veel liever heeft gehad als gy,
Want hy nu in een beter leven,
Gevoerd zal werden, zijt dan bly:
Beveeld u Godt en Heer de zaake,
Die zal het wel ten beste maaken.
11 Denkt hoe gy paarde met u beyde,
En u vergaarden in de Trouw,
Zo moest gy nogtans een-maal scheyde,
En wist dat het gebeuren zouw:
Oorlof troost u te regt hier mede,
En leeft voortaan in rust en vreede.
’t Hangt aan Gods Zegen. |
|