’t Welvaren van Maas-Sluys,
Psal. 104 vs. 25, 26.
Deze Zee, die groot ende wijd van ruymte is; daar in is ’t wemelende Gedierte, ende dat zonder getal, kleyne Gedierten met groote.
Daar wandelen de Schepen ende de Leviathan, dien gy geformeerd hebt, om daar inne te speelen.
Hangt aan Gods Zegen.
Psal. 107 vs. 23, 24, 25.
Die met Schepen ter Zee af vaaren, handel doende op groote Wateren: Die zien de Werken des Heeren, ende zijne Wonderwerken in de diepte. Als hy spreekt, zo doet hy eenen Stormwind op-staan, die haare Golven, om hooge verheft.