Eduard de Dene. Testament rhetoricael

[p. 48]

[Mindt Als deucalion Rechtueerdichede]

⁺⁺ Mindt Als deucalion Rechtueerdichede
Leeft naer dyana / zuuerheyt pachtende
vreest Lycaons wreedheyt / Eerd Ruste en vrede
slacht Argus / met hondert ooghen wachtende
vveist in huwe domheit niet Phaeton slachtende
Aglauros afionsticheyt / wilt van hu stieren
vp Cadmus vromicheyt / zyt gheestlick achtende
verCrachtende
Tsatanitich serpent / der helsscher duwieren
Wapent hu ieghens Cupido banieren
dat ghy Narcissus niet en ghelyct
vvilt altyds Bachus Redenmatelick vieren
dat hu Mars Lanche doch niet bestryct
Ceres hu voedsel by maeten bedyct
Regiert als Phoebus^* huwe waghene wel
ende niet als Bathon ghierigh verRyct
vliedt Jupiters blexeme Ten es gheen spel
Want Charons sceepken / es wachtende snel
om hu by Plutho met blyder Mare
ouer te voerene / Noyndt zaecke zo fel
dan te commene in dhelssche vierschare
Schuut duusternachticheyt. Wandelt int clare

+ 175 v

+ Fol. 175 v, r. 1-7, 9-18, 26, 29, 30, 32, 33 (eigennamen) onderstreept.

* Oorspronkelijk ‘Phebus’, ‘o’ tussengevoegd.