| |
V
Het werd een lange brief, hij werkte er bijna een hele nacht aan, en het begon die zondagochtend al te dagen, toen hij hem vermoeid naar het huis van Jacqueline Wennekes bracht, een dikke envelop, die voorzien was van een expresse-strookje en van genoeg postzegels om hem over de hele wereld te dragen. Daarna, toen hij die brief met een holle plop achter de keerzijde van het leven hoorde vallen, begon Chris Ottolanders bestaan zich af te spelen in twee verschillende gebieden, waarvan het eerste ‘wachten’ heette en waarvan het tweede de dagelijkse dag was, met ontmoetingen en gesprekken, en met al de dingen die een gewoon mens deed, maar die hij nu verrichtte als achter een dubbele ruit, hij zag de mensen wel, doch hoorde maar nauwelijks wat ze zeiden en hij antwoordde joviaal, maar automatisch. Alleen het geluid van telefoons drong scherp door de dubbele ruit, hij moest zich voortdurend inhouden om niet te rennen naar het rinkelende toestel, want hij wist dat het Jacqueline eenvoudig niet kòn zijn, daarvoor was de tijd te kort. Eén keer, toen hij thuis halverwege de trap was, ging plotseling de telefoon, hij rende terug, en noemde zijn nummer. Iemand zei: - O pardon, verkeerd verbonden, en woedend gooide hij de haak neer, het was dezelfde zeurige, oude vrouw, die zich wel vaker vergiste. Op kantoor had hij het gelukkig druk, Albarda was nog steeds ziek, en hij dwong zich
| |
| |
de achterstallige correspondentie met grote vaart en exactheid af te werken.
Met wie sprak hij allemaal? Later zou het misschien niet eens meer precies kunnen zeggen, en zo kwam hij mistig de maandag door en de lange dinsdag, met onophoudelijk die telefoon, en met onophoudelijk die scherpe teleurstellinkjes. Aan het einde van die dinsdagmiddag, tegen half zes, ging de telefoon opnieuw.
- Met Wally. Kom je naar huis?
Hij vroeg geïrriteerd: - Waarom?
Ze lachte en zei: - Nou, er zit hier iemand op je te wachten. Raad es wie?
Hij voelde pijn in zijn keel toen hij zei: - Zeg het es?
- Je vriend Rusman, die is bij mij op visite. Hij wil een dinertje geven. Kom je gauw?
Hij wou zeggen: - Wat heb ik met Rusman te maken?, maar hij wachtte een poosje, en zei toen zacht en hees: - Ja, dat is goed, ik ben er zo...
Hij dacht: wees es wat lief voor de mensen... Nu goed, zijn vrije uren waren toch dode uren, misschien konden anderen hem opvrolijken, hij voelde zich hol en oud, dit was geen leven. Rusman! Een avond met Harry lokte hem toch weinig aan, wat had hij nog met hem te maken?
- Al met al mag je die Rusman dankbaar zijn!
Het was zijn eigen vader, die dat gezegd had, de zaterdagavond daarvoor. Hij had hem alles verteld, ze waren partners, vrienden. Beheerden ze niet de erfenis van eenzelfde verleden? Het was altijd, of de een aan de ander iets goed te maken had, de vader aan de zoon wellicht het meest. Losjes in zijn stoel zat de oude man te luisteren, zijn armen als gewoonlijk ontspannen op de leuningen. Hij zei: - Ik heb verdomd niet het gevoel, dat ik me voor jou hoef te schamen. Je hebt je prachtig gered de laatste jaren...
Chris zei: - Ik weet niet wat het is, je afkomst..., ik bedoel, die rotjaren, en alles wat daarbij komt, je begrijpt me wel, die mislukte journalistiek, de ellende van de filmbusiness, en dan nog zo het één en ander, en dan onze zaakjes, Tera...
| |
| |
- Je bent niet wijs, zei zijn vader, we hebben Tera er toch weer bovenop geholpen!
- Jawel, zei hij, maar er zit toch iets links aan, iets handigs, achter de coulissen zijn we er niet minder van geworden. Ik geloof, dat dát het is: achter de coulissen.
- Ach jongen!, zei zijn vader, wat zou het leven zijn zonder coulissen! De hoogsten van de wereld hebben wel een pukkel op hun gat, wat denk je nou! En dat pukkeltje van jou heeft niets te betekenen. Als die vrouw dáárvan geschrokken is, nou, dan moet ze maar wegblijven. Al met al mag je die Rusman dankbaar zijn!
Chris vroeg: - Heb jij mevrouw Hemmes alles verteld?
Zijn vader keek hem glimlachend aan en zei: - Een goede verstaander heeft maar een half woord nodig, niet?
Wie had dat eerder tegen hem gezegd? En wanneer? Was dat lang geleden of kort?
Zijn vader vervolgde: - Zoals de zaken nu staan, zou ik het allemaal maar eens rustig in een brief zetten. Schrijf haar maar eens openhartig. De man die je nóu bent kan het best opnemen tegen de sufferd die je bent gewéést. Wees niet bang!
- Nee, zei Chris, ik zal niet bang zijn, ik zal haar schrijven. Maar dat was niet eenvoudig geweest! Hoe moeilijk was het de wezenlijke feiten uit je eigen leven te kiezen! Hoe moeilijk je te realiseren, waarom het precies ging! Hij schreef vrij uitgebreid over zijn vader en de fietsen, op de één of andere manier begon het daar allemaal mee. Sophie Wooldrik vergat hij, ze scheen van geen belang. Over Tine Collée was hij kort maar duidelijk. Hij schreef niet over Lou Koppenol, hij moest niet teveel in détails afdalen. Bob Reef kwam ook niet voor in zijn brief, Nora Paulissen evenmin. Maar hij vertelde veel over Lize Olivier. Over de oorlog was hij weer kort, dat wist ze wel, maar hij was uitvoeriger over de mislukte bevrijding, over Modern Movies, Rusman en Selma. Waarom kon hij daarna de periode met Frieda Storm niet in een paar zinnen afdoen? Vervolgens beschreef hij gedetailleerd zijn eerste maanden bij Wennekes en Blom, hoe hij door Thomas zijn zelfvertrouwen had herwonnen. Hij moest zijn uiterste best doen over Jacque- | |
| |
line zelf niet lyrisch te worden, het moest een nuchter verslag blijven. Ook zijn bemoeienissen met de n.v. Artibel vergat hij niet, en zelfs was hij openhartig over Frederika Tiesen, toe dan maar. ‘Alles is nu verteld, zo eerlijk mogelijk, maar ik heb bij het overlezen het gevoel gekregen, dat het toch nog anders was. De belangrijkste feiten staan hier zo duidelijk mogelijk genoteerd, maar wat zijn feiten nog? Je moet ze maar naar je eigen aard interpreteren. Het beste wat ik ervan kan hopen is, dat de waarheid ergens achter de woorden staat, leesbaar voor jou’.
De ochtendlucht was koel en zuiver geweest, zoals dat in oktober kan zijn, soms voorspelt zo'n vroeg uur een klare, nog zoele dag, een laatste herinnering aan het goud van de zomer.
Het werd inderdaad een prachtige dag, en na de middagmaaltijd bij Selma en Willy Radewalt reden ze met elkaar naar de bossen, waar Willy jongensachtig aan het voetballen ging met zijn zoontje Bob, en Else op de bumper van de wagen een boek begon te lezen.
- Willy heeft het niet gemakkelijk, met zijn baan erbij...
Natuurlijk had ze moeten zeggen: met dat schilderen erbij. Het was haar stijl de verdienste te kleineren tot bijzaak. Ze hield nog steeds dezelfde façade overeind, en iedere keer weer besloot Chris zich niet te laten irriteren, maar het lukte nooit, zelfs nu niet met zijn wachtbestaan achter de dubbele ruit. Hij vroeg: - Jullie voelen zeker niets meer voor een kleine gezinsuitbreiding?
Selma keek hem schichtig aan en zei: - Ach nee..., twee kinderen is voldoende in een modern gezin..., en fermer voegde ze eraan toe: - Misschien zou ook Else dan maar in het gedrang komen. Niet teveel complicaties, Chris!
Ongetwijfeld was Bobje nodig geweest de gevel van het tweede huwelijk in stand te houden. Het werk was volbracht, de buitenwacht had geen reden de wijsvinger uit te strekken.
Ze zei zacht: - Ik heb het altijd zo in je gewaardeerd, Chris, dat je niet aan een tweede huwelijk bent begonnen. Voor Else. Hij dacht: herejé, wat schijnheilig!, maar hij zei achteloos: - Ja, je hebt gelijk... Maar nu ze wat ouder is geworden...
| |
| |
- Je hebt toch geen plannen? Ze vroeg het bijna geschrokken.
- Misschien..., zei hij, je kunt nooit weten.
- Maar ik zal Else nooit afstaan, zei ze, begrijp dat goed! Ze wist best, dat zijn kleine vacantie met Else geen succes was geweest, het meisje gedroeg zich nu wat verlegen tegen hem, en ook alsof ze medelijden met hem had.
Ottolander zei: - Jullie moesten nu allemaal ook es bij mij komen eten...
Ze zei fel: - En je wou toen indertijd niet, dat...
- Dat was indertijd, zei hij.
- Nou fijn, zei ze, graag. Ze observeerde hem snel en zei: - Ik vind je vandaag zo anders, zo... Ze dacht na. Vermoedde ze een valstrik? Ze vroeg: - Ga je het volgende jaar weer met Else? Hij zei: - Als ze wil. Naar Frankrijk dacht ik, Zuid-Frankrijk... Selma zei: - Als we es met elkáár gingen, Chris. Ik bedoel, Bobje en ik ook erbij. 't Zou goed zijn voor Willy, een tijd alleen. - Kom nou!, zei Ottolander.
- Nou, óók al goed, zei ze pruilend. Maar direct daarop was ze al weer zonnig, oudergewoonte. Later, op de terugweg, had ze zelfs liedjes zitten zingen met de kinderen. Ondanks Radewalts zinspelen op een paar lekkere borreltjes, was Chris niet mee naar boven gegaan.
Wat was er met hem aan de hand die dag? Toen Wally Schlenter hem 's avonds vroeg wat hij van plan was te doen, en hij zijn schouders ophaalde, alsof alles hem om het even was, zei ze: - Ga je dan mee naar de bios? Begon zich in haar houding van vrolijk weeuwtje een moederlijke trek af te tekenen? Ze was niet eens ouder dan hij! Zag hij goed, dat ze iets medelijdends had in haar ogen?
- Waarom vraag je dat?
- Gunst, ik vraag je zo vaak... 't Is een goeie film, hoor!
Hij zei flink: - Vooruit met de geit dan. Haal je beste nertz uit de kast.
Ze zei vrolijk en dankbaar: - Ach gek! Zo'n arme weduwe... Eén keer sloeg ze hem op de knie, maar dat was van pret, en misschien was het ook om hem in de vrolijkheid van de film te betrekken. Hij bleef stil, bracht het niet verder dan een glim- | |
| |
lach. Was het daarom, dat ze thuis vroeg: - Nog 'n sherry, Chris?
- O graag, als je hebt...
- Zal ik het open haardje aanleggen?
- O ja, dat is leuk...
Zo had ze het misschien wel altijd willen hebben, met die knetterende houtblokken en dat zachte, flakkerende licht, en zij samen voor dat vuur, sherry-drinkend.
Ze zei: - Ik heb me schandelijk misdragen, vrijdagmorgen.
- Dat is niks, zei hij, vergeet het...
- Dank je, zei ze, maar ik wist toen niet...
Ze was erover gaan nadenken natuurlijk, het moest haar stellig zijn opgevallen, dat Jacqueline Wennekes die vrijdagavond na afloop van de première niet in de feestelijke hal aanwezig was geweest. Maar ze zei er niets over, en ze hield hem niet tegen, toen hij na een half uurtje naar zijn eigen kamers ging. Hoe ging het verder die maandag daarna? Het begon ermee, dat hij portier Bats vergat te groeten. Die riep hem met grote nadruk na: - Goeie mórge, meneer Ottolander!, en hij keerde zich om, en zei: - O, Bats, ik was in gedachten..., en de portier staarde hem ongelovig aan, met een uitdrukking, die snel versmolt tot een sympathieke glimlach. - Die meneer Ottolander!, zei hij hoofdschuddend.
Ottolander wou iets zeggen over een sigaar halen, maar dat was te goedkoop en hij zei eenvoudig: - Gaat wel weer over, Bats. Hij dacht: verdomme, ik moet mijn hoofd er goed bij houden, en toen Albarda even later van zijn ziekbed opbelde, nam hij zich voor koel en zakelijk de correspondentierommel af te handelen, en hij liet een meisje komen en was de hele ochtend druk bezig. 's Middags had hij een conferentie met de hoofdcommissaris van politie over diens speciale opvattingen betreffende wandschilderingen in het in aanbouw zijnde hoofdbureau. De dikke man scheen goedmoedig en meegaand, maar dat was slechts politiek, Ottolander voelde aan alles, dat hij op zijn stuk wilde blijven staan, hoe belachelijk zijn ideeën ook waren. Ottolander moest politiek tegen politiek stellen, en hij begon hem omzichtig uiteen te zetten, dat het erg ouderwets
| |
| |
was de symboliek van het recht toe te passen in zo'n gebouw. Na twee uur had hij hem niet alleen helemaal plat, maar had hij hem zelfs voor zijn standpunt gewonnen: de hal moest iets zeer uitnodigends hebben, vooral voor jonge kinderen, met het oog op het grote verkeersleslokaal. Toen de man vertrokken was, voelde hij zich bijzonder voldaan. Ottolander had het hem weer geleverd! Nietwaar?: Ottolander was niet bang, zelfs niet voor de hoofdcommissaris van politie, ofschoon hij er zich van bewust was, dat hij zo nu en dan aan Frederika Tiesen had moeten denken. Maar die stommiteit was nu achter de rug!
's Avonds zat hij, heel huiselijk in zijn pantoffels, een verstilde, wat oudere heer, met Wally Schlenter naar haar televisie-toestel te kijken, en daarna speelde hij een spelletje schaak met haar.
- O, maar jij speelt héél goed, Chris.
- Dat heb ik van Thomas Wennekes geleerd! Het was eruit voor hij het wist, ze keken elkander eventjes aan, maar niemand zei iets, en ze speelden hun spelletje zwijgend uit.
- Je hebt me met opzet laten winnen, Chris...
- Welnee. Kijk, ik deed dáár een heel stomme zet...
Later, op zijn eigen kamers, dacht hij eraan Thomas te bellen. Het was maar goed, dat hij dat niet deed, want Wennekes belde hém, de volgende morgen op zijn kantoor. Thomas vroeg hem op de lunch in de stad, die stomme Pagters had de lay-out van de catalogus verknoeid, en het ding móest in druk.
- Je helpt me toch uit de purée, niet?
- Neem alles maar mee, dan zal ik daarna zelf wel naar de drukker gaan.
Thomas zag er kwiek en ontspannen uit, zijn korte huwelijksreis had hem blijkbaar goed gedaan, en Chris vroeg: - Vindt je vrouw dat niet vervelend, dat je nu dadelijk al weer in de stad gaat lunchen?
- Hoe eerder ze daaraan went hoe beter. Hij kuchte en zei:
- Kijk es hier, op pagina vijf... Ik denk, dat ik die Pagters er nu echt maar uit lazer!
Hij schoof zijn bord terzijde, zette veerkrachtig een slag in de
| |
| |
rug, en keek Chris betekenisvol aan. - Eh, tussen twee haakjes...
- Nee, zei Chris Ottolander.
- Je kunt zelf je salaris bepalen...
- Daarom juist, zei Chris Ottolander.
- Je lult, zei Thomas, terwijl hij hem star bleef aankijken. - Je lult, er is nog meer.
- Goed, óók daarom, zei Chris. - Laten we elkaar geen mietje noemen.
- Ze komt terug, zei Thomas, dat's zo vast als een huis. Nog voor de expositie. Ik wéét waarom ze de benen heeft genomen.
- Waarom dan? Chris Ottolander liet niets van zijn bewogenheid merken.
- Dat's háár zaak en de jouwe. De mijne niet.
- Was dat van die lay-out maar een smoesje?
- Je kent me toch wel beter, niet?
Chris vroeg bedachtzaam: - Waar is ze nu?
Thomas keek verwonderd op en zei: - In Grasse natuurlijk! Ottolander fronste zijn wenkbrauwen. - Wat is daar zo natuurlijk aan?
- Eh... Thomas begon zijn servet op te vouwen en zei: - Ze houdt nu eenmaal erg van dat klimaat daar.
Chris zei: - O, Grasse... Dan kan ze mijn brief nu hebben.
- Ja, zei Thomas. - Mama heeft hem zondag dadelijk laten doorsturen.
Drong het wel allemaal goed tot Chris Ottolander door? Hij dacht, maar niet zonder een verwarrende bedruktheid: ze zijn allemaal erg aardig voor me...
- Back to work, zei Thomas. - Hoe zou jij die pagina oplossen? Ze weten alles van me, dacht Chris, iedereen schijnt van alles op de hoogte te zijn...
- Hier, pagina vijf dus, zei Thomas.
Chris Ottolander antwoordde traag: - Dat's heel eenvoudig... Kijk... En de grote Ottolander gaf weer een van zijn simpele meesteroplossinkjes ten beste.
- Verduiveld, dat had ik toch zelf ook...
Ottolander zei met een ironisch glimlachje: - 't Is gewoon een vak, weet je.
| |
| |
Het was dezelfde middag, waarop Wally Schlenter opbelde over Rusmans dinertje.
|
|