Zwart goud(1942)–Rob Delsing– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] Het lied zonder woorden Op den Goudsberg, Lunteren Oogst 1937 Er is geen woord, dat zeggen kan het diep gevoel van elken man die zich door mannen weet omringd, wier hart dezelfde vreugden zingt. Er zijn geen woorden van dit lied, wie niet verstaan wil, hoort het niet. Wat heeft ons saamgebonden, wat hebben wij gevonden, dat wij eendrachtig samen gaan, dat wij vast naast elkander staan, wat heeft ons aangegrepen, wat hebben wij begrepen, wat jaagt ons voort, aaneengesmeed en voor elkaar in vreugd en leed onwrikbaar trouw: een kameraad, in liefde die niet meer vergaat? De paarse eenvoud onzer heiden, waar schaduwen en stilten toeven, het rijpe groen van onze weiden, de oerkracht onzer oude hoeven, de heuvels en het polderland, de zee, de duinen en het zand, het felle driften onzer steden, de grootheid van een fier verleden, [pagina 19] [p. 19] het heden met zijn werk, zijn zorgen, het stijgen, stijgen naar den morgen: dit is het al dat ons doet branden, dit jaagt een wil door onze handen, dit is de stem, die ons gebiedt, dit bindt ons saam, dit is ons lied. O, wanneer, wanneer zal dit willen, ons lied in allen medetrillen die nu nog vechten voor een waan, die braaf en klein hun leven gaan? Werkt, werkt dan, kameraden, gij kent uw grond, gij hebt uw spaden, werkt, werkt, opdat ook zij verstaan. Vorige Volgende