Zwart goud(1942)–Rob Delsing– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Mijnwerkersbus Een hortende autobus schuift ijlings voort, vol zwarte mannen; een vloek wordt gesmoord; blauwe oogen, door zwarte stof omrand, zien achter de ruiten het zomerland. Een roodgelakte bus kraakt langs de wegen, daarin houdt de moeheid gesprekken tegen. D'r Harie gaapt, denkt aan zijn vrouw, blauw zijn haar oogen; de wereld is grauw. Zwaar trekt de wagen over den nuchteren grond, door hardroode dorpen, en langs koren, blond als de vrouw van d'r Harie... een kuil in den weg slaat al zijn gepeins aan stukken - wèg. Voort gaat de bus, met gedachten en leed over dingen, die slechts een mijnwerker weet, want veel is verborgen en ongekend in deze bus, die langs den straatweg rent. Zooveel van die bussen rijden op een dag langs de wegen van Limburg... die niemand zag dan hij, die een moment geen gedachten had, die een moment zijn eigen sleur vergat... Vorige Volgende