Het kasteel van 's-Gravendeel(ca. 1949)–Emile Delrue– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Een vreselijke nacht. Ach, d'arme Gravin, Zij kwam maar niet tot ruste En wat de Graaf ook zei, Of vriendelijk haar ook kuste, Zij was en bleef maar bang. Eens had zij zelfs een nacht, Bij 't kaarslicht op de grond, Al schreiend doorgebracht. De oude keukenmeid, Begaan met zoveel leed, Sprak, toen eerbiediglijk: ‘'k Geloof, dat ik iets weet. Ja! Hooggeachte Graaf, Eerwaardige Gravinne, Tot kering Uwer smart, Schiet mij daar iets te binnen’. En met haar ogen, trouw, Waar ernst en zorg uit spraken, Hield treffend zij haar hand, Om alles waar te maken, Ten Hemel toen gericht En sprak,.... met doodsbleek aangezicht: ‘Een oude tovenaar, Een uur van hier woonachtig, Die weet voor alles wat, Dat zeg ik U waarachtig. Aan hem dus hulp gevraagd, Want hij weet zeker raad, Die redding brengen zal In deze droeve staat’. Vorige Volgende