Rijmwoordenboek der Nederduitsche taal
(1846)–Lodewijk Hendrik Delgeur– Auteursrechtvrij
[pagina II]
| |
Men magh om het rijm de tael niet vervalschen. | |
[pagina 1]
| |
Nederduitsche Prosodia.1. De Prosodia begrypt twee hoofddeelen: het eerste bevat de regels der uitspraek volgens toon en maet (Prosodica en Rythmica); het tweede leert, naer deze regels, de woorden op eene harmonische of welluidende wyze in verzen vereenigen (Metrica.) | |
Over toon en maet.2. Ieder woord van meer dan ééne lettergreep heeft ééne sylbe die men, in het spreken, hooger laet klinken: deze verheffing van stem noemen wy Toon, (klemtoon, accent); door Maet verstaen wy de lang- of kortheid door de uitspraek van eene vokael gegeven. Dus heeft ieder woord zynen Toon, en iedere lettergreep hare Maet. Slechts ééne sylbe in een woord kan den klemtoon ontvangen: de overige sylben zyn toonloos, of krygen eenen halven toonGa naar voetnoot(1). |
|