Algemeen letterkundig lexicon

komma

Leesteken (,) waarmee een korte rust wordt aangegeven om delen van een samengestelde zin van elkaar te scheiden. In opsommingen worden onderdelen daarvan door een komma van elkaar gescheiden, zoals in de zin "De maaltijd bestond uit groente, aardappelen, vlees en een toetje". Ook worden bijzinnen van de hoofdzin gescheiden door het gebruik van komma's, maar als die bijzin een beperkende functie heeft, laat men de komma weg. Een voorbeeld daarvan geeft de zin "Vogels die altijd hun prooi uit de lucht halen, zoals zwaluwen, slapen tijdens het vliegen". Tussen 'Vogels' en 'die' volgt geen komma omdat de toevoeging een beperking is van het soort vogels, terwijl 'zoals zwaluwen' een uitbreiding is.

Zie ook comma.

Lit: J. Renkema, Schrijfwijzer (1989), p. 179-187.

komedie zie blijspel

kommation