Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdfabula atellanaEtym: Lat. atellana = van (de stad) Atella. Een klucht-1, waarschijnlijk genoemd naar de Campanische stad Atella (It.), die aanvankelijk in het Oskisch en sinds het tweede kwartaal van de 2de eeuw v. Chr. ook in het Latijn werd opgevoerd. Inhoud en taal waren volks en de personages stereotiep: Maccus (de hansworst), Bucco (de snoever), Manducus (de veelvraat), Pappus (de domme grootvader) en Dorsenus (de bultenaar). De (fabula) atellana kende een hoogtepunt rond 90 v. Chr., maar bleef in trek tot de 1ste eeuw n. Chr. Een voorbeeld is Pomponius', Pappus Agricola (ca. 100 v. Chr). Zie ook fabula. Lit: P. Frassinetti, Fabula atellana: saggio sul teatro popolare latino (1953).
|
|