Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdvolkstoneelToneel dat bestemd is om gespeeld te worden voor een bredere laag van de bevolking, speciaal voor die groepen die gewoonlijk niet naar het theater gaan. Twee typen volkstoneel overheersen, nl. volksdrama dat het publiek in de eerste plaats wil amuseren en toneel dat erop gericht is om het publiek op te voeden en rijp te maken voor het ‘betere’ toneel. Speciaal deze laatste vorm van volkstheater ontstond onder invloed van de arbeidersbeweging vanaf het eind van de 19de eeuw. In Berlijn werd bijv. in 1890 de Volksbühne opgericht die over het hele land voorstellingen verzorgde. In 1916 richtte Herman Bouber met zijn vrouw en Jac Sluyters het Volkstoneel op, waarvoor Bouber zelf stukken schreef als Mooie Neel, Bleke Bet, Oranje Hein en De Jantjes. De toneelgezelschappen De Jonge Spelers en het Nederlandsch Volkstoneel, beide onder leiding van G.P.M. Groeneveld, streefden vooral verheffing van het volk na. In België werd in 1920 met dat doel Het Vlaamsche Volkstooneel gesticht door J. de Gruyter. Na de Tweede Wereldoorlog werd vooral het Amsterdams Volkstoneel van Beppie Nooij bekend met stukken van Herman Bouber, Herman Heijermans en Johan Fabricius. Lit: G.P.M. Groeneveld, Het volkstoneel in Nederland (1947) A. van der Plaetse, Herinneringen aan het Vlaamsche Volkstooneel (1960) J. Hein, Theater und Gesellschaft (1973) F.J. Peeters, Jan Oscar de Gruyter en het Vlaamse volkstoneel 1920-1924 (1989) J. van Mechelen, Staf Bruggen (1893-1964) en het Vlaamse volkstoneel (1989) J.Chr. Bartelsman, Van Millwood tot Bleke Bet: het ontstaan van het volkstoneel als postromantisch toneel in een cultuurhistorisch perspectief (1992) G. Garré, P. Quintens & H. Reinhard (red.), Michel de Ghelderode en het Vlaamsche Volkstooneel (1926-1932) (1998).
|
|