Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdvertrouweling(e)Personage in het drama, soms ook in het proza, aan wie de protagonist intieme bijzonderheden (gevoelens, plannen, beweegredenen e.d.) kan vertellen, omdat hij als vriend, vriendin of bediende blijkbaar volledig vertrouwd kan worden. Omgekeerd kan de vertrouweling(e) de protagonist met raad en daad terzijde staan. Vaak wordt de vertrouweling(e) gebruikt om de monoloog te vermijden waarin een personage zijn innerlijk zou moeten blootleggen. In Pieter Langendijks Het wederzyds huwelyksbedrog (1720) speelt Klaar, de meid van Charlotte, de rol van vertrouwelinge die haar meesteres helpt Lodewijk voor een huwelijk te strikken. Andere voorbeelden van dergelijke confidentes zijn Chrysalde in L' école des femmes (1663) van Molière en Maria Gostrey in The ambassadors (1903) van Henry James. Lit: V. Worth-Stylianou, Confidential strategies: the evolving role of the “confident” in French tragic drama (1635-1677) (1999).
|
|