Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdNoEtym: Japans. Nōh = vaardigheid, kunst. Traditionele Japanse toneelvorm die teruggaat tot de 14de eeuw. Invloeden van religieuze rituelen, hofceremonies en dansen bleven erin bewaard. No-stukken worden gespeeld op een vrij kleine vierkante scène in de hoek van het theatergebouw. Over de gehele breedte is deze scène door een loopbrug met de kleedkamers verbonden. Achteraan op de scène zitten een aantal muzikanten en rechts het koor. De functie van dit koor kan worden vergeleken met die van het koor in een Griekse tragedie. De acteurs zijn enkele mannen wier gelaat achter kunstige maskers verborgen blijft. Er is weinig actie in het spel, het drama voltrekt zich langzaam en is bijna volledig verinnerlijkt. Het taalgebruik is poëtisch en emotioneel geladen. De belangrijkste schrijver van no-spelen is Seami Motokiyo (1363-1443). Sinds het begin van de 20ste eeuw wekte het no-spel grote bewondering in het Westen en auteurs als Pound, Yeats, Eliot en Claudel ondergingen er de invloed van. Een indrukwekkende bewerking van een no-spel is B. Brittens Curlew River (1964).
Masker zoals gebruikt werd in het No-spel. [bron: A.G.H. Bachrach e.a. (red.), Moderne Encyclopedie van de Wereldliteratuur, dl 6 (19822), p. 397].
Lit: Y. Nakamura, Noh: the classical theatre (1971) E. de Poorter, ‘Het Japanse No-toneel’ in Dietsche Warande en Belfort 120 (1975), p. 683-691 K. Komparu, The Noh theater: principles and perspectives (1983) D. Keene, Nō and Bunraku: two forms of japanese theatre (1960-1965; repr. 1990).
|
|