Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdmuze(n)Etym: Lat. Musa < Gr. mousa = muze, zanggodin. In de Griekse mythologie dochters van oppergod Zeus en Mnemosyne, bekend als de godinnen van kunst en wetenschap. Sinds Hesiodus onderscheidt men negen muzen, die echter pas later elk een bepaald gebied (dikwijls variërend van bron tot bron) kregen toegewezen: Calliope (epische poëzie), Clio (geschiedschrijving, epos), Erato (liefdeslyriek), Euterpe (muziek, lyrische dichtkunst), Melpomene (tragedie), Polyhymnia (religieuze dichtkunst), Terpsichore (dans), Thalia (komedie, landelijke literatuur) en Urania (sterrenkunde). In de 20ste eeuw heeft men een (anonieme) tiende muze met de filmkunst geassocieerd. Een literair werk in de oudheid begon vaak, in navolging van de epen van Homerus en Vergilius, met een aanroeping van muzen of van andere goden (= apostrofe, invocatio). De dichter vroeg daarin om bijstand en inspiratie bij het schrijven van zijn werk. In overdrachtelijke betekenis wordt de benaming ook gebruikt voor de inspiratiebron van een dichter (bijv. een geliefde).
De negen muzen op een Romeinse sarcofaag. [bron: A.G.H. Bachrach e.a. (red.), Moderne Encyclopedie van de Wereldliteratuur, dl 6 (19822), p. 293].
Lit: P. Lateur (red.), Muze, zeg me...: bloemlezing Griekse literatuur (1993) J.M. Maulpoix (red.), Figures modernes de la muse (2002) A. Vezin & L. Vezin, The 20th-century muse (Eng. vert., 2003) K.W. Christian, C.E.L. Guest & Cl. Wedepohl (red.), The muses and their afterlife in post-classical Europe (2014).
|