Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdgetallensymboliekGeloof dat bepaalde getallen of getallencombinaties bijzondere of zelfs magische eigenschappen hebben. Dit principe ligt ten grondslag aan het gebruik – door heel wat auteurs – van getallen en wiskundige verhoudingen als literair structureringsprincipe, met esoterische of maniëristische bedoelingen. Bij middeleeuwse auteurs (bijv. Dante, Divina Commedia, vroege 14de eeuw) geeft de getallensymboliek vaak uiting aan een geloof in een door God in perfecte proporties en structuren geschapen kosmos. Dat Latijnse auteurs en middeleeuwse en renaissance-dichters (met een piek in de periode 1580-1680) in belangrijke mate hun werk baseerden op numerologische grondslagen (numerologie), trok sinds de 20ste eeuw opnieuw de aandacht. In Thomas Manns Der Zauberberg (1924) bijv. bepaalt het getal 7 de structuur van de roman. In het Nederlandse taalgebied werkt Harry Mulisch vaak met getallensymboliek, o.m. in De ontdekking van de hemel, De procedure en Siegfried. In deze laatste roman legt hij bijv. via data verbanden tussen Hitler, Nietzsche en de val van de Berlijnse muur. Zie ook kabbala en gematria. Lit: C. Butler, Number symbolism (1970) A. Fowler (red.), Silent poetry. Essays in numerological analysis (1970) H. Meyer & R. Suntrup, Lexikon der Zahlenbedeutungen im Mittelalter (1987) R. Heinritz, ‘Die Zahl im modernen Gedicht’ in Arcadia 25 (1990), p. 172-183 J.P. Brach, La symbolique des nombres (1994).
|