Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdrijmwoordenboekReferentiewerk, vooral ten behoeve van aankomende dichters en van plezier- en gelegenheidsdichters, waarin de woorden en sommige woordcombinaties van een taal gerangschikt zijn volgens hun rijmmogelijkheden. Hierbij bepaalt de eindklank van de woorden de classificatie, maar eventueel in tweede instantie ook de voorafgaande klanken of de metrische eigenschappen van het woord of de woordcombinatie. Zo schreef W. Kroon een Verzameling van Rijmklanken (1754), daarmee uiteraard doelend op ‘rijmwoorden’. Dit werk vormde de basis voor P.G. Witsen Geysbeeks bekende Nederduitsch rijmwoorden-boek, waarin de bruikbare rijmwoorden uit de beste Noord- en Zuid-Nederlandsche dichters bijeenverzameld en, naar vokaalorde, onder derzelver natuurlijke klanken gerangschikt zijn, tot gemak bij de praktische beoefening der dichtkunst (1829), diverse malen (18492; 18653) herdrukt. Binnen elk cluster werkt Geysbeek alfabetisch. Hoofdgroepen zijn staande rijmwoorden en slepende rijmwoorden. Andere rijmwoordenboeken zijn die van L. Delgeur (1846), H. Frijlink (1884), J. van Droogenbroeck alias Jan Ferguut (1884) en E.H. Weyl (1935). Het werk van laatstgenoemde werd weer opgenomen in dat van B. Bakema: Het grote rijmwoordenboek; met talrijke wenken, praktische aanwijzingen en sleutel- en rijmwoorden, systematisch gerangschikt qua klank, klemtoon en aantal lettergrepen (1959). Vermelding verdient verder het Prisma rijmwoordenboek (19806) van A.M.C. Ballot-Schim van der Loeff, en het Nederlands rijmwoordenboek (20089) van J. Bakker. Ondanks een bepaalde overeenkomst zijn rijmwoordenboeken niet te verwarren met zgn. retrograde (of ‘inverte’) woordenboeken, waarin de woorden in een omgekeerde alfabetische orde zijn opgenomen zonder rekening te houden met hun klankeigenschappen (bijv. ‘houd’ en ‘bouwt’ zullen er niet, als in een rijmwoordenboek, samen vermeld worden). Lit: J. Boets, Moderne theorieën in verband met klankexpressie (1965), p. 250 D. Geeraerts & G. Janssens, Wegwijs in woordenboeken (1982), par. 4.17 en 4.19.
|